Overige geldstromen
Naast de middelen die het College van Bestuur aan de faculteiten ter beschikking stelt, kunnen faculteiten zelf bij andere financiers en subsidiegevers extra middelen verwerven voor onderwijs en onderzoek. Deze extra geldstromen noemen we de 2e en 3e geldstroom.
Deze geldstromen gaan direct van de financier of subsidiegever naar de faculteiten en instituten en zijn daarom niet opgenomen bij de verdeling van middelen in de Kadernota.
Tweede geldstroom
Subsidies die afkomstig zijn van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) vormen de 2e geldstroom. Het verwerven van subsidies in deze vindt plaats in competitie met andere universiteiten en kennisinstellingen. Er bestaan inmiddels vele soorten programma’s en beurzen voor allerlei soorten wetenschap en wetenschappers, zoals de Veni-, Vidi- en Vici-beurzen of de beurzen voor aanstormend talent.
Derde geldstroom
De 3e geldstroom omvat alle andere baten die binnen komen bij de universiteit. Het gaat hier om onder andere:
- inkomsten voor contractonderwijs en contractonderzoek dat wordt uitgevoerd voor overheden, bedrijven en andere organisaties
- subsidies van onder andere de Europese Unie en particuliere stichtingen
- inkomsten uit collectebusfondsen
- collegegelden voor niet-CROHO geregistreerde opleidingen
Zie voor meer informatie de Werken voor Derden.