Rijksbijdrage en bekostiging
De Universiteit Leiden wordt vanuit verschillende externe bronnen gefinancierd. Het grootste deel van haar financiering ontvangt de universiteit vanuit de overheid. Dit wordt de eerste geldstroom genoemd. De rijksbijdrage en collegegelden maken beiden deel uit van de eerste geldstroom.
Rijksbijdrage
Met de eerste geldstroom geeft de rijksoverheid universiteiten een lumpsumbijdrage waaruit onderwijs- en onderzoeksactiviteiten gefinancierd worden. Het bedrag dat op de begroting van het ministerie van OCW is gereserveerd voor het Wetenschappelijk Onderwijs - het zogenaamde macrokader - bestaat uit een onderwijs- en onderzoeksdeel. Een beperkt gedeelte daarvan wordt op specifieke gronden en/of via een vaste verdeelsleutel toegewezen aan de universiteiten. Het grootste deel wordt over de universiteiten verdeeld op basis van een verdeelmodel. Samen vormen zij de rijksbijdrage per universiteit. De richtlijn Baten 1e geldstroom geeft het kader voor de administratieve verwerking van de OCW rijksbijdrage en subsidies.
Wat krijgen universiteiten?
Universiteiten ontvangen de rijksbijdrage via het landelijk verdeelmodel. Deze wordt berekend op basis van drie elementen:
1. Onderwijsdeel landelijk verdeelmodel
Het onderwijsdeel van het landelijk verdeelmodel valt uiteen in de volgende onderdelen:
- Een bedrag per bekostigde inschrijving. Alleen voor bekostigde studenten die ingeschreven staan ontvangt de universiteit externe bekostiging. De volgende studenten zijn niet bekostigd:
- Studenten die bij de Universiteit Leiden of ergens anders in het hoger onderwijs hun nominale jaren al verbruikt hebben
- Studenten die een tweede opleiding volgen
- Studenten die bij een andere Nederlandse universiteit of hogeschool staan ingeschreven. Dit noemen we neveninschrijvingen
- Inkomende uitwisselingsstudenten
- Studenten die afkomstig zijn van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) en alleen het instellingstarief betalen
- Premasterstudenten
- Een bedrag per bekostigd bachelor- en mastergraden (diploma’s)
- Een vaste onderwijsopslag
2. Onderzoeksdeel landelijk verdeelmodel
Het onderzoekdeel van het landelijk verdeelmodel valt uiteen in de volgende onderdelen:
- Onderzoeksopslag over diploma’s.
Diploma's worden gezien als een belangrijke graadmeter van de verwevenheid tussen onderwijs en onderzoek. Een masterdiploma levert een hogere bijdrage op dan een bachelordiploma. - Bekostiging op basis van het aantal promoties.
Het aantal promoties wordt gezien als een belangrijke graadmeter van de onderzoeksprestaties van een universiteit. - Bekostiging op basis van een vaste onderzoeksopslag.
Dit is een vaste component in de bekostiging van universiteiten en hier zit geen prestatienorm aan vast.
3. Prestatiebekostiging
Een deel van de Rijksbijdrage is een prestatiebekostiging. Deze hangt samen met prestaties op onderwijskwaliteit, studiesucces, onderwijsintensivering, profilering en zwaartepuntvorming.
Drie bekostigingsniveaus
Bij de berekening van de rijksbijdrage wordt rekening gehouden met drie verschillende bekostigingsniveaus:
- laag voor alfa/gamma onderwijs
- hoog voor bètaonderwijs
- top voor medisch onderwijs
Het aantal inschrijvingen en het aantal diploma’s wordt vermenigvuldigd met deze factor.