'Frontex had zich moeten beperken tot een ondersteunende rol'
Frontex, de grens- en kustwacht van de Europese Unie, is momenteel het mikpunt van forse kritiek. Het agentschap is in korte tijd flink uitgebreid en met de groei komt het steeds meer onder vuur te liggen.
De meest opvallende uitbreiding van Frontex is de oprichting van de eigen grenswacht, maar het is zeker niet de enige. Sinds de vluchtelingencrisis in 2015 is het mandaat flink uitgebreid. Zo heeft het agentschap nu ook een grotere rol bij het uitzetten van mensen die geen recht hebben op asiel.
Toch was het beter geweest als Frontex het bij ondersteuning had gelaten, zegt hoogleraar Europees Recht Jorrit Rijpma in Trouw. Rijpma liep in de begintijd van Frontex rond bij het agentschap om onderzoek te doen voor zijn proefschrift. 'Het was toen een grensagentschap dat slechts het werk van nationale grenswachten coördineerde, van 'boots on the ground' was geen sprake. Dat had een groot voordeel. In die tijd kon je Frontex nog als een positieve kracht beschouwen. Veel problemen aan de grens liggen bij nationale grensbewakers. Die kregen nu opeens te maken met een organisatie die over hun schouders mee keek.'
Maar met de komst van de eigen grenswacht is dat veranderd, zegt Rijpma. 'Frontex kreeg van het ene op het andere moment de bevoegdheid om zelf migranten te stoppen maar bijvoorbeeld ook om wapens te dragen. Dat gaat heel ver, want normaal gesproken ligt het geweldsmonopolie altijd bij de staat zelf, en de Europese Unie is geen staat.'