Verdachten zonder Nederlandse nationaliteit vaker voor rechter en krijgen vaker straf
In vergelijking met verdachten met een Nederlandse nationaliteit moeten verdachten zonder Nederlandse nationaliteit vaker voorkomen voor de rechter en worden deze vaker veroordeeld tot een vrijheidsbenemende sanctie dan Nederlandse verdachten, blijkt uit onderzoek van de Leidse universitair hoofddocent Hilde Wermink en de Amerikaanse socioloog Michael Light.
Als gevolg van de toegenomen migratie en het vrij personenverkeer, met name binnen Europa, krijgt het strafrechtelijk systeem steeds meer te maken gekregen met verdachten zonder Nederlandse nationaliteit. Deze verdachten zijn sterk oververtegenwoordigd in de gevangenispopulatie. Wat zijn daar de oorzaken van? Hilde Wermink deed de afgelopen jaren empirisch onderzoek naar de rol van nationaliteit binnen het strafproces.
In een blog op de website van het Nederlands Juristenblad schrijft Wermink over de uitkomsten van haar onderzoek. 'In vergelijking met verdachten met een Nederlandse nationaliteit, aangehouden voor vergelijkbare delicten en met dezelfde strafrechtelijke geschiedenis, laten de bevindingen zien dat verdachten zonder Nederlandse nationaliteit vaker moeten voorkomen voor de rechter, vaker een straf krijgen opgelegd en vaker veroordeeld worden tot een vrijheidsbenemende sanctie dan Nederlandse verdachten.'
Interviews
Om de vraag waar dit verschil vandaan komt te kunnen beantwoorden, interviewde Wermink rechters en officieren van justitie. 'Deze geven aan dat er sprake is van ergernis wanneer verdachten zonder Nederlandse nationaliteit enkel hier zijn met als doel om delicten te plegen', schrijft Wermink. 'Rechters geven aan aanstoot te nemen wanneer hier sprake van is, en noemen het als reden om eerder een gevangenisstraf dan een niet-vrijheidsbenemende straf op te leggen. Daarnaast brengt transnationale mobiliteit logistieke problemen met zich mee waardoor geldboetes en taakstraffen niet volledig in overweging worden genomen, onder andere voor diegenen zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.' Ook bleken strafdoelen af te hangen van nationaliteit. In die zin dat resocialisatie er wel is voor Nederlandse verdachten, maar niet voor verdachten zonder Nederlandse nationaliteit en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
Daarnaast blijkt de rol van voorlopige hechtenis een terugkerend thema in de interviews. 'Hierbij werd vaak verwezen naar het vluchtgevaar van verdachten zonder Nederlandse nationaliteit, en werd aangegeven dat voorlopige hechtenis een manier is om deze verdachten binnen onze invloed te houden.'
Het onderzoek van Hilde Wermink en Michael Light is open access beschikbaar.