Een duurzame markt: de relevantie van WTO en EU recht
Anna-Alexandra Marhold, universitair docent bij het Grotius Centre for International Legal Studies, gaf donderdag 18 maart een lezing bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met de titel ‘Een duurzame markt: de relevantie van WTO en EU recht’. Deze lezing was onderdeel van de lezingenserie 'Duurzame veehouderij in perspectief', die als doel heeft om actief met elkaar in gesprek te zijn over de transitie naar een duurzame veehouderij.
Marhold ging in haar lezing in op de volgende vraag: Stel je voor dat de Nederlandse landbouw volledig omschakelt naar duurzame productie door middel van strikte standaarden voor de productie en verkoop van landbouwproducten. Buitenlandse producten die niet aan deze standaarden voldoen zouden van de Nederlandse markt moeten geweerd. Kan dat zo maar? Het korte antwoord is: nee. De markt voor landbouwproducten is immers internationaal. We exporteren een groot deel van wat we hier produceren. Aan de andere kant importeren we grondstoffen en producten uit het buitenland zowel van binnen als buiten de EU.
Marhold schetste aan de hand van enkele scenario’s wat de mogelijkheden onder Wereldhandelsorganisatie (WTO) en EU recht zijn met betrekking tot het stellen van duurzaamheidseisen aan import. Zij legde onder andere uit hoe het WTO recht omgaat met de juridische vereisten voor de behandeling van gelijksoortige buitenlandse producten, importverboden én de uitzonderingen waar landen een beroep op kunnen doen. Er werd in de lezing gekeken hoe strikte Nederlandse duurzaamheidsstandaarden te rechtvaardigen zouden kunnen zijn met een beroep op de publieke moraal, gezondheid, of bescherming van natuurlijke hulpbronnen. Marhold concludeerde dat het moeilijk, maar niet onmogelijk zou zijn om de import van bepaalde niet duurzame producten op de Nederlandse markt te beperkten, dan wel te verbieden. In de praktijk van de interstatelijke geschillenbeslechting van de WTO is het echter zeer zelden voorgekomen dat landen een succesvol beroep hebben gedaan op deze uitzonderingen.
Daarnaast ging Marhold ook in op de rol van ‘Trade and Sustainable Development’ hoofdstukken in EU-handelsverdragen zoals CETA (het handelsverdrag tussen Canada en de EU), de regels van de interne markt van de EU en de rol van duurzaamheidslabels.
Het doel van de lezing was om de Nederlandse context in een breder Europees en internationaal juridisch kader te plaatsen en uiteen te zetten wat er wél en niet mogelijk is met betrekking tot de verduurzaming van de landbouw. Hoge standaarden handhaven mag wel, discrimineren tegen import (in principe) niet.