Jeugdbescherming bezwijkt onder de hoge werkdruk
Door een ongekende uittocht van medewerkers zit de jeugdbescherming volledig klem. In 2019 stapte bijna een vijfde van het personeel van de jeugdbescherming op en zat bijna 7 procent ziek thuis. Honderden kinderen blijven zo verstoken van hulp.
De toegenomen werkdruk bij de gecertificeerde instellingen (GI's) is de voornaamste oorzaak van de leegloop. In 2018 ging bijna 18 procent uit dienst, een jaar later was dat 19 procent. Om lange wachtlijsten voor te zijn, beperken GI’s het aantal uren: een jeugdbeschermer mag maximaal twee uur per week aan een gezin besteden. In die tijd moet hij contact onderhouden met alle betrokkenen, die contactmomenten schriftelijk vastleggen, een plan van aanpak schrijven, de benodigde hulp in gang zetten, zittingen voorbereiden en bijwonen en dat allemaal tot op de minuut vastleggen in een tijdschrijfsysteem. Ook de reistijd valt binnen die twee uur.
Deze situatie is niet werkbaar, stelt hoogleraar Jeugdrecht Mariëlle Bruning in Follow the Money. 'In dit beperkte aantal uren kunnen jeugdbeschermers niet voldoende zorg leveren. Cliënten en ouders klagen dat ze een jeugdbeschermer nauwelijks zien of dat ze telkens weer nieuwe jeugdbeschermers krijgen. Je zou willen dat ze meer contact met cliënten hebben.'