Ministerie VWS in beroep tegen Wob-uitspraak: 'Sabotage van de wet'
Het ministerie van Volksgezondheid (VWS) gaat in hoger beroep tegen een recente uitspraak van de rechter over de Wet openbaarheid bestuur (Wob). De rechter oordeelde dat de werkwijze van het ministerie tijdens de coronapandemie niet strookt met de wet.
Wob-verzoeken moeten individueel in behandeling worden genomen, bepaalde de rechter eind juni. Hiermee schuift de rechtbank de crisiswerkwijze van het ministerie terzijde. Op straffe van een dwangsom moet het ministerie snel (binnen een paar maanden) voldoen aan de Wob-verzoeken.
In een brief aan de Kamer schrijft demissionair minister De Jonge echter dat de uitspraak van de rechter 'niet uitvoerbaar' is. Ook is het ministerie niet van plan de werkwijze fundamenteel te veranderen. Het ministerie gaat in hoger beroep, waarmee De Jonge indruist tegen de Kamermeerderheid die eerder bepaalde dat hij gehoor moet geven aan de rechterlijke uitspraak.
Opmerkelijk
Hoogleraar Staats- en Bestuursrecht Wim Voermans spreekt in de Volkskrant van een 'opmerkelijke' stap van het ministerie. 'Eigenlijk zegt de minister over de uitspraak: dit gaan wij niet doen.’ Volgens Voermans is het typerend voor de ‘weerstandshouding’ die de overheid ten aanzien van de Wob heeft. ‘Maar het is geen service, het is een burgerrecht.'
In zijn brief stelt De Jonge dat de werklast van de ruim 200 Wob-verzoeken die nu bij het ministerie liggen, te groot is. Zo zijn er 5 miljoen documenten verzameld waarvan er 2 miljoen overblijven na ‘schoning’.
Op dit moment werken dertig juristen aan de Wob-verzoeken. Komende tijd moeten er nog vijftig extra juristen worden aangetrokken voor de klus. Tijdens een technische briefing zei een hoge ambtenaar dat het doel is de journalisten die een Wob hebben ingediend uiteindelijk ‘te belagen’ met informatie. In september moet bekend worden wanneer dat precies gaat gebeuren. Met het hoger beroep kan de kwestie ‘nog jaren duren’ schat Voermans in. 'Ik noem het sabotage van de wet.'