'Benoeming en ontslag waarnemend burgemeesters niet goed geregeld'
Benoeming en ontslag van waarnemend burgemeesters zijn niet goed geregeld in de Gemeentewet, stelt Geerten Boogaard, hoogleraar decentrale overheden aan de Universiteit van Leiden. Daardoor is de rechtspositie van waarnemend burgemeesters momenteel niet goed geborgd.
In artikel 78 van de Gemeentewet, op grond waarvan de Gelderse commissaris van de koning Eppie Klein van Scherpenzeel uit zijn ambt als burgemeester heeft ontheven, staan een paar zinnen over de benoeming van een waarnemer. Een cdk kan een waarnemer benoemen als de cdk dit 'in het belang van de gemeente nodig oordeelt'. Voordat een cdk een waarnemer benoemt 'hoort hij de raad, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.' Over de wijze waarop een eventueel ontslag van een waarnemer moet gebeuren, staat in de Gemeentewet (Gw) niets.
'Wat mij betreft was het nog de vraag geweest of een commissaris die ontslagbevoegdheid wel heeft', stelt Boogaard in Binnenlands Bestuur. Diverse wetenschappers gaan ervan uit dat bij ontslag van een waarnemer de omgekeerde redenatie van artikel 78 Gw geldt. In het belang van een gemeente kan dan een waarnemer worden ontslagen en kan de raad vooraf worden gehoord, of er moeten gewichtige redenen zijn om dat niet te doen. Boogaard stelt echter dat de ontslagbevoegdheid van een cdk niet zonder meer kan worden afgeleid uit diens benoemingsbevoegdheid.
'Wat mij betreft hadden we wat langer stil gestaan bij de vraag of een cdk die bevoegdheid tot ontslag wel heeft', zegt Bogaard. 'De Gemeentewet is daar vaag over, maar vaagheid kun je twee kanten op uitleggen.' De vaagheid legt de Gelderse commissaris van de koning John Berends in zijn conflict met Eppie Klein van Scherpenzeel in zijn eigen voordeel uit, vindt Boogaard, 'waardoor uiteindelijk een criticaster wordt ontslagen.'