Universiteit Leiden gaat door met lidmaatschap The Conversation
Je wetenschappelijke resultaten of inzichten delen met een wereldwijd publiek? Dat kan via het internationale journalistieke platform The Conversation, waarvan de universiteit ‘contributing member’ is. Dat leverde in 2024 al 51 artikelen op, met meer dan 667.000 lezers in totaal.
Actuele onderwerpen vanuit een wetenschappelijke invalshoek duiden aan een internationaal publiek: dat is de missie van de journalistieke non-for-profit website The Conversation. De Universiteit Leiden werd in 2024 contributing member van het platform. Wetenschappers uit alle faculteiten schreven, op verzoek van The Conversation of op eigen initiatief, artikelen over hun werk die verschenen op de schermen van lezers over de hele wereld. Van de Verenigde Staten tot Brazilië, van Engeland tot Australië. Het meest gelezen artikel, van onderzoeker Meiru Wang over nanoplastics, trok meer dan 103.000 lezers.
De Universiteit Leiden zet het lidmaatschap in 2025 dan ook voort, zodat nog veel meer Leidse academici hun expertise en waarde van wetenschappelijk onderzoek op een internationaal podium voor het voetlicht kunnen brengen. Lees hier meer over hoe je aan de slag kunt gaan met publiceren op The Conversation.
Wat levert publiceren op The Conversation op, behalve veel lezers? Twee ervaringsdeskundigen vertellen.
Vanessa Newby (FGGA) publiceerde in 2024 zes artikelen op The Conversation over het conflict tussen Israël en Hezbollah
Aantal artikelen: 6
Aantal lezers in totaal: 121,332
Impact: werd naar aanleiding van artikelen onder meer geïnterviewd door de BBC World Service en diverse tijdschriften
‘Ik kreeg een e-mail van de facultaire adviseur wetenschapscommunicatie die aangaf dat The Conversation UK op zoek was naar een expert over Libanon en het Midden-Oosten, dus ik antwoordde dat ik dat was. Zo kwam ik met ze in contact. En toen ontwikkelde de situatie tussen Israël en Hezbollah zich zodanig dat er veel vraag kwam naar mijn inzichten.
Ik vind ze heel gemakkelijk om mee te werken. Ze zijn professioneel en snel. De grootste uitdaging is om een artikel onder de 900 woorden te houden en in gedachten te houden dat wat jij het belangrijkste vindt aan je onderzoek, misschien niet de hoofdfocus van het verhaal voor een breed publiek zal zijn.
Waarom publiceren op The Conversation? Om een aantal redenen. Ten eerste is dit, als semi-overheidsinstituut, een geweldige manier voor de Universiteit Leiden om onze kennis te delen met het grote publiek en met specifieke lezers zoals beleidsmakers. Daarnaast is het een geweldige manier om je werk te laten zien aan de academische gemeenschap en jezelf te profileren als een autoriteit op een bepaald gebied. En vooral voor beginnende onderzoekers is dit een geweldige kans om je vaardigheden uit te breiden en jezelf te trainen in het schrijven voor een niet-wetenschappelijk publiek. Op persoonlijk vlak, tot slot, heb ik het gevoel dat de situatie in Zuid-Libanon erg onbegrepen is. En ik dacht, als ik hier niet over schrijf, zal het publiek er minder over weten. Dus ik voel zeker die professionele verantwoordelijkheid.'
Bert van den Berg (FGW) werd, enigszins tot zijn verbazing, gevraagd door The Conversation om duiding te geven aan een vondst van papyri over de begraafplaats van Plato
Aantal artikelen: 1
Aantal lezers: 21,247
Impact: werd naar aanleiding van artikel benaderd door journalisten van andere media
‘Ik hoorde over de vondst van deze papyri, en ik wilde er sowieso al even induiken, maar vaak schiet dat soort dingen erbij in. Toen kreeg ik via de communicatie-afdeling van Geesteswetenschappen een verzoek van The Conversation binnen om te schrijven over de vondst. Nu publiceer ik vrij veel, maar meestal is dat voor een beperkt publiek, dus ik was zeker geïnteresseerd om iets te maken wat een breder publiek weet te bereiken.
Het proces was zeer interessant. Je denkt als wetenschapper: ik schrijf wel vaker iets voor een breder publiek, dus dat kan ik wel. Maar zo’n wetenschapsjournalist gaat dan met je stuk aan de slag, en dat wordt het toch weer heel anders. Dat vond ik leuk, om te zien met welke invalshoek zo iemand werkt als je een breed publiek wilt bereiken. Wij academici halen toch vaak een beetje onze neus op bij journalistiek, omdat een tekst ongenuanceerd of slordig overkomt. Maar door deze samenwerking begrijp ik beter dat het een apart vak is, waar vaak onder grote tijdsdruk wordt gewerkt. Het geeft ook voldoening, als je iets schrijft over jouw specialisme dat door duizenden mensen wordt gelezen in plaats van door 20 vakgenoten. En ik vind het, zeker in deze tijden, onze maatschappelijke plicht om te laten zien wat wetenschappers doen. Of ik nog een nieuw artikel bij hen ga pitchen? Dat weet ik nog niet. Maar wat ik uit deze ervaring wel oppik: vaak denk je als classicus niet dat jouw werk een enorme maatschappelijke urgentie heeft. Totdat iemand anders je erop wijst dat het die urgentie wél heeft. Er is onder een algemeen publiek een behoefte aan mijn expertise die ik zelf nog niet had gezien.’