Alumna Natacha Harlequin: 'Als het er echt om gaat, ben ik een leeuw'
Ze valt op door de redelijke toon waarmee ze in praatprogramma’s de dialoog aangaat. Zonder oordeel kom je tot een open gesprek, leerde strafpleiter Natacha Harlequin in haar studententijd in Leiden. ‘Wat ik persoonlijk vind van de vermeende daad doet er niet zoveel toe.’
Onlangs kwam Natacha Harlequin na jaren weer in Leiden. Ze reed over de brug bij Molen De Valk, toevallig op hetzelfde vroege tijdstip als indertijd naar haar bijbaan in het Diaconessenhuis. En liep weer de oude route over het Rapenburg naar het Kippenhok, het meidenhuis waar ze in haar studententijd woonde. ‘Op een paar fietsers na waren de straten nog leeg. Wat een rust. Hier is het allemaal begonnen, realiseerde ik me.’
Dat ze advocaat wilde worden, wist ze al toen ze elf jaar was. Ze keek naar een advocatenserie toen haar vader opmerkte: ‘Iedereen is tegen hem, maar wie is er mét hem?’ Ze nam zich voor dat zij die persoon zou zijn. Haar vastberadenheid om strafpleiter te worden, viel in de propedeuse al op. ‘Bij sommige vakken vroeg ik me af: gaat het hier alleen om het stampen?’ Achteraf moet ze erom lachen. ‘Ik wilde strafrecht en alleen maar dat.’
Al vrij snel vroeg ze of ze zelf haar vakkenpakket kon samenstellen. Na de propedeuse mocht het, ze koos voor veel extra vakken: criminologie, pedagogiek, psychologie. Een doelgerichtheid die niet elke leeftijdsgenoot had. ‘Ik zat in huis met 23 meiden van wie een deel niet wist wat ze wilden doen. En dus werd er vaak geswitcht van studie of van universiteit.’ Zelf wilde ze van het studentenleven álles meemaken, herinnert ze zich. Dus ook de ontgroeningen bij Minerva en het leven in een studentenhuis. ‘Ik kende daar echt helemaal niemand, begon helemaal opnieuw.’
Zich onderdompelen in een wereld die ze niet kent heeft haar veel gebracht. Onder meer het vermogen om met verschillen om te gaan. ‘In mijn bijbaan als voedingsassistente zag ik hoe groot die kunnen zijn, zeker in situaties waarin patiënten erg ziek zijn.’ Wat zij zelf over mensen denkt, doet er niet zo veel toe, merkte ze daar. ‘Oordeel niet te snel en luister, dan leer je mensen veel beter kennen.’ Een principe dat ze ook toepast op haar cliënten. ‘Je weet nooit hoe jijzelf in een bepaalde situatie zou handelen. Wat ik persoonlijk vind van de daad doet er niet toe.’ Als raadsvrouw komt ze op voor het individu en ‘kiest de positie van de underdog’. Precies waar het volgens haar in de kern bij het recht om gaat.
Erop of eronder
Tijdens haar studie ontmoette Natacha Bénédicte Ficq. ‘Ze gaf een gastcollege over wat toen nog de Leidse balpenmoord heette, en ik vond haar zo inspirerend.’ Het bracht haar ertoe om stage te gaan lopen bij de bekende advocate. ‘Bij belangrijke beroepsgerelateerde beslissingen kan ik haar altijd spreken.’ Een tweede stage volgde bij strafpleiters Britta Böhler en Stijn Franken. ‘Normaal begin je met iets kleins zoals de diefstal van een lipgloss bij de Hema, ik volgde de omgekeerde weg.’ Ze werkte mee aan zware zaken zoals Volkert van der G. en Lucia de B. Na haar studie deed ze bij Piet Doedens ervaring op in een commune praktijk. ‘Je kunt het zo gek niet bedenken of het kwam voorbij: van infiltranten, informanten, zware drugszaken, verdwijningen tot dubbele moorden.’
Na deze periode was ze klaar voor een eigen praktijk, die ze sinds 2007 heeft met echtgenoot Jacq Taekema, bekend van grote rechtszaken als de Schiedammer Parkmoord. Op dit moment doet hij onder meer de verdediging van Giërmo B. die wordt verdacht van de moord op advocaat Derk Wiersum. Harlequins specialisatie ligt op het gebied van zeden- en levensdelicten zoals de snelkookpanzaak en de moord op scholiere Humeyra, evenals oplichtings- en witwaspraktijken. ‘In het strafrecht is het altijd erop of eronder. Je bent binnen of buiten (de gevangenis, red.), iets ertussenin is er niet.’
Bang is ze daarbij nooit. ‘Op het moment dat je bang bent voor een cliënt is dat de eerste aanwijzing dat de wegen moeten scheiden. Ik heb ook al eens gehad dat een cliënt verliefd op me werd. Dan houdt het op. Die emotie kan er niet bij als je een strafzaak aan het voorbereiden bent. Je weet als verdachte dat het om een vermeend zwaar vergrijp draait, krijgt mogelijk een hoge straf. Dan moet je niet naar Harlequin kijken met allerlei hartjes boven je hoofd.’
Biografie
Natacha Harlequin (1973) groeide op in Delft. Haar ouders, bankier en docent, kwamen als twintigers naar Nederland. Ze studeerde Rechten in Leiden en leerde het vak van strafpleiter op verschillende grote advocatenkantoren. Met haar man runt ze Taekema Harlequin Advocaten in Den Haag. Ze is geregeld te gast in talkshows en had kort haar eigen discussieprogramma Dit vindt Nederland op SBS6.
Respect van cliënten
Van de docenten van de Rechtenfaculteit herinnert ze zich er één goed: Monique de Deugd. ‘Een verschijning: cowboylaarzen, zwarte lange jas, grote bos rood haar. Soms kwam ze naar college op rollerskates. Een ongelofelijk sprankelende persoonlijkheid en ook een fantastische docent. Ze gaf het vak rechtspraktijk en drukte ons op het hart om zelf te ervaren of de ziel van een advocatenkantoor bij je past. Voor iedere persoonlijkheid is er een kantoor, hield ze ons voor.’
Hoewel medestudenten ongetwijfeld dachten dat Natacha meteen voor de raio-opleiding, de opleiding tot rechter of officier van justitie, zou gaan, besloot zij anders. ‘Je moet eerst de praktijk zien en ervaren, pas dan kun je als rechter begrijpen en invoelen hoe het is om een verweer te voeren. Sommige rechters hebben geen idee hoe het is om aan de andere kant te staan. Die haal ik er altijd direct uit.’ Zelf heeft ze altijd getwijfeld over de overstap naar de andere kant. ‘Maar soms lijkt het me ook verschrikkelijk saai. Dan ben ik bij zittingen aanwezig waar totale onzin wordt uitgekraamd. Dan zie je rechters knikken, ze gaan er nog op in ook. Bang om gewraakt te worden.’
Zo’n rechter zou ze niet willen zijn, wel een rechter die een gesprek aangaat met de verdachte. Voor die rechters hebben cliënten ook het meeste respect, is haar ervaring. Als de rechter zegt: ‘Ik denk nu: wat een onzinverhaal. Snapt u dat ik dat denk?’ Harlequin: ‘De verdachte weet dan: deze rechter heeft me om duidelijkheid gevraagd en ik heb geen antwoord gegeven. De consequentie is wellicht dat ik een straf krijg.’
Onaardig debat
Hoe heftiger het op zitting is, hoe rustiger ze wordt. Ook op feestjes voert ze niet het hoogste woord, is ze meer de observerende. Een rol die ze ook al had in het Kippenhok. ‘Ik weet nog dat er een discussie was over een huisgenote die mogelijk anorexia had. Veel geroddel natuurlijk. Eet ze wel, kotst ze, moet ik dan die plee schoonmaken? Toen eindelijk met de huisgenote zelf werd gesproken, was dat in een volle fusie. Niet veilig voor haar natuurlijk. Ik weet dat ik dacht: hier meng ik me even niet in.’ Later heeft ze wel met de huisgenote gesproken. ‘Maar één op één op een heel ander moment. Een ander soort gesprek, waarvan de inhoud ook bij mij blijft.’
Choose your battles is voor Natacha Harlequin een belangrijk uitgangspunt. ‘Als het er echt om gaat, ben ik een leeuw. Dan moet er gewonnen worden. Maar dat is niet altijd zo. Als je bemiddelt en het rustig bekijkt, kom je een heel eind.’ Dat was in eerste instantie ook zo in de racismediscussie die na de dood van George Floyd in Nederland oplaaide. ‘De emoties zaten ook bij mij te hoog, ik vind dat je dan niet het gesprek moet aangaan. Dan kies ik ervoor om het eerst te laten bezinken.’
Het was een opmerking van haar zoon die haar deed besluiten zich in Hilversum te melden. ‘Hij zei dat er weinig zwarte mannen en maar een paar zwarte mevrouwen bij het Journaal zaten.’ Ze kwam terecht bij de redactie van praatprogramma M en trad een paar keer op als strafrechtdeskundige. Vervolgens werd ze ook gevraagd om haar standpunt over racisme. Dat ze uiteindelijk hierover het woord nam, heeft te maken met de ‘onnodig onaardige’ en ‘harde’ manier waarop het debat werd gevoerd. Ze miste de nuance. ‘Ik wilde laten zien dat je door naar elkaar te luisteren ook kunt verbinden.’
Past dit bij mij?
Ze maakte indruk met de rustige toon waarop ze bij Veronica Inside in gesprek ging met Johan Derksen na zijn discriminerende opmerkingen over Akwasi. ‘Ik kende de man niet, maar begreep dat niemand bij hem aan tafel wilde. Dat kan natuurlijk niet. Ik ging er niet naartoe om hem streng toe te spreken. Er moesten geen excuses komen, ik wilde alleen het gesprek met hem aangaan. Heb gewoon empathie, hield ik hem voor. Hij had ook kunnen weglopen, maar hij luisterde rustig naar wat ik te zeggen had.’
Ondanks deze lastige momenten komt ze zelden in situaties die ze verkeerd heeft ingeschat. ‘Ik ben een denker. Daar hoort ook bij dat je anticipeert: past dit bij mij? En zo niet, hoe creëer ik een situatie die voor mij geestelijk en lichamelijk goed is?’ Hoewel ze zich realiseert dat die eigenschap haar soms ook in de weg zit. ‘Mijn kickboks-trainer zegt regelmatig: ‘Niet denken, die tijd is er niet. Dan heb je al drie klappen op je hoofd.”
Na het optreden in Veronica Inside kreeg ze kort een eigen discussieprogramma, Dit vindt Nederland, dat vanwege tegenvallende kijkcijfers na een paar weken stopte. De kritiek was niet mals. Zo waren er opmerkingen over haar manier van kijken, die ‘passief-agressief’ zou zijn. ‘Ik kan daar dus niets mee, en je kunt je afvragen of zulke opmerkingen ook zouden worden gemaakt als ik blauwe ogen had.’ De racismediscussie sloot ze voorlopig voor zichzelf af met een bijdrage aan het Jeugdjournaal. ‘We kunnen er wel over blíjven praten. Inclusiviteit moet je zien, dan wordt het normaal.’
Werk gaat altijd voor
Door de ervaringen in Hilversum weet ze absoluut zeker dat ze verder wil met televisie. Optreden in -praatprogramma’s maar ook het zelf presenteren voelden goed. ‘Ik wil hier graag mee verder, in een format dat bij me past. Waarin ik de nuance kan zoeken, klaarblijkelijk is daar in Hilversum ook behoefte aan. Stap voor stap leer ik een betere presentator te worden en als strafrechtdeskundige een beter tv-optreden te geven. Ik zit er nu anders dan de eerste keer. Kort en krachtig formuleren, duidelijker zijn, je punt maken en het gesprek afronden.’
Zou ze daarbij haar droombaan als strafpleiter opgeven? ‘Het was een lange weg naar waar ik nu ben. De studie, de dingen die ik heb gedaan om hier te komen, maar ook de zaken die ik heb gelaten. De reden waarom ik bijvoorbeeld al zo lang niet in Leiden was, is dat werk altijd voor gaat. Ik kon nooit bij een reünie van het Kippenhok zijn. Strafpleiter zijn zit in mijn bloed, dat laat ik niet zomaar schieten. Dan moet er echt iets voorbijkomen waarvan ik weet: dat kan ik niet afslaan.’
Tekst: Saskia Klaassen
Foto's: Frank Ruiter
Dit artikel verscheen eerder in Leidraad, het magazine voor alumni van de Universiteit Leiden.