In memoriam: Mireille Madou (1931-2020)
December jl. overleed na een kort ziekbed op 89-jarige leeftijd dr. Mireille Madou, van 1976-1992 wetenschappelijk medewerker middeleeuwse kunst aan het Kunsthistorisch Instituut. Hoewel Mireille al vele jaren uit Leiden weg was, bleef zij nog immer actief en publiceerde zij ‘aan de lopende band’.
Een geboren vertelster
Het enige waarom Mireille Madou zich tijdens haar ziekte bekommerde, was of zij het artikel dat zij aan het schrijven was nog wel kon voltooien. Hoewel haar leven zich grotendeels aan haar bureau afspeelde, onderhield zij met veel van haar oud-studenten intensief contact. Een bewijs, voor zover nodig, van de grote populariteit die zij als geboren vertelster genoot. De collegezalen van ‘mevrouw Madou’ waren meestal tot de nok toe gevuld, niet alleen met studenten maar ook met vele toehoorders, vooral liefhebbers van de Spaanse kunst- en cultuurgeschiedenis. Een aantal studenten kwam zelfs speciaal voor haar, hoewel ze niets met de middeleeuwen hadden. Als geen ander wist Mireille met haar meeslepende en bloemrijke taalgebruik haar toehoorders te boeien en te inspireren. Het geheim van haar colleges lag ongetwijfeld in het menu dat zij haar gehoor voorschotelde: uitweidingen over bijvoorbeeld heiligenlevens werden gelardeerd met eetlust opwekkende verhalen over wat zij aten en naar welke muziek zij luisterden. En dat in een tijd dat interdisciplinair onderzoek en onderwijs nog in de kinderschoenen stonden.
Van Leuven naar Leiden
Toen Mireille in 1976 de Katholieke Universiteit van Leuven, waar zij met Grote Onderscheiding in 1970 was gepromoveerd op de Heilige Gertrudis van Nijvel, voor de Universiteit Leiden inruilde, was dat voor haar een sprong in het ongewisse. Geboren en getogen in België, waar zij in 1956 was ingetreden bij de Zusters Maricolen van Brugge, maakte zij zich met haar komst naar Leiden min of meer onbewust los van haar ‘veilige’ Belgische leven om op 45-jarige leeftijd een nieuw, Hollands avontuur aan te gaan. Wetenschappelijk gezien is dit avontuur zeer succesvol gebleken omdat Mireille zich in Leiden heeft kunnen emanciperen aangezien zij daar, meer dan in Leuven, de ruimte kreeg zich te ontwikkelen en haar eigen koers te varen. Met haar Blijde Inkomst in Leiden werd aan het Kunsthistorisch Instituut de belangstelling voor de Spaanse cultuurgeschiedenis geïntroduceerd, die tot dan toe niet alleen in Leiden maar ook aan de andere universiteiten in Nederland stiefmoederlijk was bedeeld. In de scholing van de kunsthistorische student was het toen vooral toch de kunst van Italië die als richtinggevend gold.
Spaanse cultuurgeschiedenis
De kennis van Mireille van de middeleeuwen, in het bijzonder de Spaanse kunst en cultuur en de geschiedenis van de Camino de Santiago, was fenomenaal. Daarnaast had zij een grote belangstelling voor kostuumgeschiedenis. Hiervan getuigen niet alleen de vele colleges waaraan menig student en toehoorder de beste herinneringen bewaart, maar ook de meer dan 200 publicaties die zij eraan wijdde. Nauwgezet heeft Mireille hiervan een lijst bijgehouden. De eerste publicatie toont al meteen aan hoe breed zij in haar onderwerpkeuze was: in een artikel in het Vlaamse tijdschrift Pulchra-schrift van 1959 stelt zij zich de vraag ‘Wat is moderne kunst’ door deze te confronteren en te vergelijken met de oudere kunst. Haar laatste artikel (nr. 207) betreft haar lievelingsonderwerp: de Camino de Santiago en is gewijd aan Eufrasius, patroon van Andújar. Het verscheen in 2020 in De Pelgrim, het bulletin van het Vlaams Compostelagenootschap, voor welk tijdschrift zij maar liefst ruim 65 artikelen heeft verzorgd. Vaak met onverwachte onderwerpen zoals ‘Beulen op de catwalk’, gepubliceerd in De Pelgrim nr. 215 uit 2015.
Camino de Santiago
Mireille heeft tal van camino’s naar Santiago de Compostela afgelegd, nooit te voet, zoals de ware pelgrim betaamt, maar steeds per auto of autobus. In 1986 was zij een van de oprichters van het Nederlandse Genootschap van Sint Jacob, waarvan zij later erelid zou worden. In 2007 werd zij door de Spaanse koning benoemd tot officier in de Orde van Isabel la Católica, een onderscheiding die de grote betekenis onderstreept die zij voor de verbreiding van de Spaanse cultuur in Nederland heeft gehad. Tegen de tijd dat Mireille met pensioen ging, heeft zij serieus overwogen om naar Santiago te verhuizen. Uiteindelijk besloot zij toch in Voorschoten te blijven wonen om vandaaruit de Spaanse zaak te dienen. Hoewel zij de helft van haar leven in Nederland heeft doorgebracht, bleef zij Vlaamse in hart en nieren en heeft zij zich vaak verwonderd over de levensstijl van ‘de Hollander’. Desondanks was zij met vele Nederlanders bevriend, onder wie oud-collega’s als de in 2001 overleden Henri Mühl, Willemijn Fock, Irene Groeneweg en ikzelf.
Met het heengaan van Mireille is een einde gekomen aan een lang en werkzaam leven dat in het teken stond van kennisvergaring en –verspreiding van de Spaanse cultuurgeschiedenis. Veel van deze kennis is in artikelvorm verschenen, maar zij heeft ook enige belangwekkende boeken doen verschijnen als Camino de Santiago. Heilige pelgrims, pelgrimsheiligen en heiligdommen langs de weg (1990), De weg naar Santiago de Compostela. Kunst en cultuur (1999) en Onderweg naar Santiago. Een camino van kunst, cultuur, legenden en verhalen (2010). In 1997 legde zij in de publicatie Van Marollekens tot Maricolen de geschiedenis van haar kloosterorde vast waarmee zij haar leven lang, weliswaar op afstand, verbonden bleef.
Door Titus M. Eliëns, em. Hoogleraar Industriële Vormgeving in relatie tot de Kunstnijverheid