Kabeljauw gedraagt zich anders in lawaaiige omgeving
Onderwaterherrie, afkomstig van seismisch onderzoek, zorgt ervoor dat Noordzeekabeljauwen zich anders gaan gedragen. Dat blijkt uit onderzoek van Leidse biologen in samenwerking met Belgische collega’s. Tijdens de verstoring zijn de vissen minder actief dan anders, is hun dag-en-nacht-ritme verstoord, en kort na de geluidsblootstelling lijken ze het gebied sneller te verlaten. Dat kan consequenties hebben voor de vissoort. Publicatie in Current Biology.
Het is allang niet meer zo dat oceanen en zeeën oases van rust zijn. Integendeel: je hoort onder water regelmatig een hoop herrie, bijvoorbeeld van scheepsmotoren of de bouw van windmolens en olieplatforms. Leidse biologen onderzochten hoe Noordzeekabeljauwen reageren op één specifieke verstoring, namelijk seismisch onderzoek. Dat is een manier om met behulp van harde knallen de zeebodem in kaart te brengen, bijvoorbeeld om te onderzoeken of er olie- of gasvoorraden onder de grond zitten.
Uit het onderzoek blijkt allereerst dat kabeljauwen hun leefgebied niet direct massaal ontvluchtten tijdens de periode van geluidsblootstelling, die in totaal 3,5 dag duurde. Kabeljauwen zijn (en blijven) ondanks de geluidstoename vrij honkvast. Wel lijkt het erop dat de vissen snel na de lawaaiige periode hun biezen pakken. Onderzoeker Inge van der Knaap: ‘Op basis van bestaande gegevens mag je verwachten dat tussen de twintig en tachtig procent van de kabeljauwen het gebied op een gegeven moment verlaat. Uit ons onderzoek bleek echter dat twee weken na de geluidsblootstelling maar liefst 36 van de 37 gezenderde vissen een ander heenkomen hadden gezocht.’
Bovendien bleken de kabeljauwen tijdens de geluidsblootstelling minder actief dan anders. Normaal zijn de vissen vrij actief, waarbij ze vaak kleine bewegingen maken die kunnen duiden op het zoeken naar en vangen van voedsel zoals kleine kreeftachtigen, krabben en garnalen. Tijdens het seismisch onderzoek nam het aantal kleine bewegingen echter significant af, en werden de vissen over het algemeen minder actief. Ook waren de kabeljauwen minder actief rond zonsopkomst en zonsondergang, de dagdelen waarop ze normaal gesproken het meest bewegen en eten.
Het is nog de vraag wat deze resultaten precies betekenen voor de kabeljauw als diersoort, licht Van der Knaap toe. ‘We hebben met deze studie aangetoond dat de vissen ander gedrag vertonen. De vraag is nu of die toegenomen inactiviteit ook tot een biologisch relevante hoeveelheid minder foerageergedrag en voedselinname leidt. Pas als je dat hebt vastgesteld, kun je met zekerheid zeggen dat geluidshinder de groei en reproductie ondermijnt en een bedreiging vormt voor de visstand.’
Voor dit onderzoek zenderde Van der Knaap 37 kabeljauwen die ze ving rondom windmolens in de Noordzee. De vissen werden met een hengel gevangen, daarna verdoofd, en vervolgens werd er een zendertje in de buikholte geplaatst. Binnen een uur zwommen de vissen weer rond tussen hun soortgenoten. Dankzij ontvangers op de zeebodem kon Van der Knaap bepalen hoeveel iedere vis beweegt. Dat deed ze over een lange periode voor, tijdens en na het seismisch onderzoek. Zo kon worden aangetoond hoeveel invloed het lawaai had op het gedrag van de dieren.
Tekst: Merijn van Nuland
Beeld: Inge van der Knaap
Lees ook: geluidsvervuiling beïnvloedt zeeleven wereldwijd
Geluiden van menselijke activiteit in en rond de oceanen hebben impact op mariene soorten en ecosystemen via verandering van het akoestische klimaat onderwater. De Leidse bioloog Hans Slabbekoorn pleit voor technische oplossingen om de geluidsoverlast te verminderen. Science review paper op 4 februari.