Hoe dieren elkaar versieren
Hoe kiezen dieren hun partner? Het antwoord is simpel: alles draait om kwaliteit. Willen wij mensen nog wel eens iets aantrekken wat toevallig in de mode is, dieren doen niets zomaar. Achter een mooi verenkleed of een oor¬verdovend brullen zit maar één boodschap: ik ben in topconditie. De evolutionaire versiertrucs van dieren, uitgelegd door de Leidse gedragsbioloog Carel ten Cate.
De looks
Eerst maar het uiterlijk. Waarom hebben vogels van die felle kleuren? ‘Alleen dieren in een heel goede conditie kunnen sommige intense kleuren aanmaken. Tegelijk zeggen ze met die felle kleuren iets anders. Je valt natuurlijk op in de natuur met een bont verenkleed, het maakt je kwetsbaar, maar het dier zegt ermee: kijk, ik ben zo sterk dat ik mij een extravagant uiterlijk kan veroorloven.’
Spierballen
Gaan we naar de spierballen. In hoeverre speelt kracht een rol bij de partnerkeuze? ‘Een hele grote. Kijk naar het burlen van edelherten in september. Dit geluid geeft informatie over hoe groot ze zijn. De herten die het laagste geluid weten te produceren, zijn het grootst. Dat weten de andere mannetjes ook. Aan het geluid van het burlen kunnen ze inschatten of ze de harem van hun concurrent kunnen overnemen.’
Het hoogste woord
Komen we bij het vocale aspect. Dieren kwaken, brullen en zingen zich een slag in de rondte. Alles om aandacht te trekken. ‘Het maken van geluid kost energie. Dit kun je alleen doen wanneer je in een goede conditie bent. Dit geldt helemaal wanneer je het geluid heel lang kunt volhouden, zoals sommige kikkers, of in staat bent een heel luid geluid te maken, zoals brulapen. Dieren zeggen daarmee: hoor, ik ben in topconditie en dus zeer geschikt voor nakomelingen. En dan zijn er nog de zangvogels. Het vocale orgaan van vogels kan verschillende tonen laten horen, syllabe genoemd. Kanaries maken onder meer een speciale syllabe, bekend als de sexy syllabe. Deze klank is lastig te produceren en sommige mannetjes doen dit beter dan andere. Eigenlijk zeggen ze ermee: kijk eens wat ik kan, kies mij! Het werkt. De vrouwtjes reageren er heel sterk op.’
Geur
We willen allemaal een betekenisvolle relatie, maar vergeet de geur niet, zeggen biologen. ‘Sommige geuren vertellen iets over het genoom dat betrokken is bij het herkennen van viruseiwitten, het MHC-complex. Dieren, maar ook wij mensen, kiezen een partner met een iets ander MHC-complex dan wijzelf. Dit garandeert een zo breed mogelijke immuniteit bij de nakomelingen. Hierbij gaat het om vrij subtiele geuren. Er zijn ook diersoorten die allerlei geurvlaggen poten. Katten doen dit bijvoorbeeld. De territoriale kater plast op verschillende plekken. Dat is niet alleen een signaal naar andere mannetjes. Er zitten ook stofjes in waaruit een vrouwtje de kwaliteit van zijn genen kan opmaken.’
Intelligentie
Een beetje brains ten slotte, telt dat nog mee in het dierenrijk? Dit is waar Carel ten Cate onderzoek naar deed bij grasparkieten. ‘Puur naar intelligentie is eigenlijk nooit gekeken als mogelijk aspect bij de partnerkeuze. Daarin was ons experiment uniek te noemen. We lieten grasparkietvrouwtjes kiezen tussen twee mannetjes. Het minst populaire mannetje werd vervolgens door ons geleerd een puzzeldoosje open te maken waar voedsel in zat. Dat duurde een paar dagen. Eerst moest hij leren een dekseltje iets op te tillen, dan een deurtje open te doen en daarna een laatje open te trekken. Het populaire mannetje lieten we kunstmatig ‘dom’. Wat bleek? Toen het vrouwtje opnieuw de keuze had tussen dezelfde mannetjes koos ze voor het mannetje waarvan ze gezien had dat die in staat was het doosje open te maken.’
Slim scoort. Maar geldt dit ook voor andere dieren? ‘Dat is heel waarschijnlijk. Vooral bij dieren waarvan bekend is dat ze sterk ontwikkelde cognitieve vermogens hebben. Bij vogels zijn dat de papegaaiachtigen en de kraaiachtigen. Voor mensapen geldt het ook, al zal dat lastiger zijn om te onderzoeken. En er zijn ook bij ons, de mens, aanwijzingen dat slimmere partners worden geprefereerd boven minder slimme partners.’
Tekst: Nicolline van der Spek
Dit artikel verscheen eerder in Leidraad, het alumnimagazine van de Universiteit Leiden.