Een beeld van god
Om beter zicht te krijgen op het godsbeeld van mensen met persoonlijkheidsproblematiek heeft klinisch psycholoog Henk Stulp een nieuw meetinstrument ontwikkeld met religieuze afbeeldingen. 'In de mondelinge reacties daarop krijg je beter inzicht in het wat en hoe, dan in de standaard vragenlijsten.' Promotie 25 februari.
Henk Stulp is gefascineerd door hoe iemand de god ziet waarin die persoon gelooft. Hij vroeg zich af hoe je de voorstelling die iemand maakt van god en van de relatie met die god beter zou kunnen meten. De standaardmethode is zelfrapportage via vragenlijsten over eigenschappen van god of gevoelens over god. Tegelijkertijd is in de literatuur al opgemerkt dat je niet weet in hoeverre de uitkomst bepaald is door sociaal wenselijke antwoorden. ‘Helemaal als geloof erbij betrokken raakt’, denkt Stulp. ‘Mensen zijn loyaal aan hun geloof, dat vaak heel belangrijk voor hen is. Ook al ervaren ze het geloof niet altijd als helpend, het hoort wel zo te zijn. Daarmee sluipt het normatieve van een geloof in de antwoorden.’
Onbewuste, impliciete laag
Zo’n vraag in een vragenlijst naar hoe je relatie met god ervoor staat vindt Stulp dan ook te algemeen. Want of je dankbaar of boos bent, dat hang af van stemmingen en situaties. Verder hebben mensen dieper in zich noties over zichzelf en anderen, bijvoorbeeld: ‘een ander is er niet voor mij.’ Dergelijke zogenoemde relationele schema’s liggen opgeslagen op hun diepere onbewuste laag en die kunnen zomaar getriggerd worden. Stulp: 'Deze schema’s gaan ook over de ervaren relatie met God. Maar waar zie je reacties op deze onbewuste, impliciete laag terug in de metingen via zelfrapportages?' Daarom wilde hij het meten ervan anders aanpakken.
Hulpverleners bij een Christelijke GGZ zagen hun cliënten met persoonlijkheidsproblematiek opknappen en na de behandeling positiever naar zichzelf en naar hun omgeving kijken. Daarnaast hadden ze de indruk dat de relatie van hun cliënten met god positief veranderde. Hierop baseerde GZ-psycholoog Henk Stulp zijn onderzoek als buitenpromovendus bij Klinische psychologie. Stulp is ook als docent psychologie verbonden aan de opleiding Social Work van Hogeschool Viaa.
Publicaties Kenniskring Zorg en Zingeving - Hogeschool Viaa
Religieuze belevingen
Stulp heeft een nieuw meetinstrument ontwikkeld, afgeleid van de veel gebruikte Thematic Apperception test die meet hoe mensen naar zichzelf en anderen kijken. Deze test heeft hij omgewerkt om te testen hoe mensen naar god kijken. Daarvoor gebruikte hij afbeeldingen van iemand bij een graf of aan een ziekbed, van trouwen in de kerk of gedoopt worden. Of bijvoorbeeld een afbeelding van storm op zee met een religieus symbool als een regenboog om religieuze belevingen op te roepen. Daarbij gaf hij als toelichting: dit gaat over de relatie van mensen tot god, en god in relatie tot mensen. Respondenten wordt gevraagd een verhaal te bedenken waarbij ze ingaan op wat god denkt en voelt, en wat de mensen over god denken en voelen. De test is gevalideerd op een groep met het protestante geloof; de afbeeldingen zijn voor mensen in een christelijke traditie van gereformeerd of katholiek.
Validiteit
Voor Stulp stond het bepalen van de validiteit van de test voorop. Gedraagt zo’n instrument zich zoals het zich moet gedragen? Daartoe heeft hij een aantal hypothesen afgeleid van de theorie en van wat anderen verwachtten. Zo veronderstelde hij dat de samenhang tussen zijn metingen op de onbewuste, impliciete laag van mensen en de expliciete meting via vragenlijsten lang zo sterk niet zou zijn in de klinische groep als in de controlegroep. ‘Want cliënten hebben niet zo’n goed zicht op zichzelf, ze ontkennen meer etc. Maar het omgekeerde bleek waar. De impliciete godsbeeldmetingen uit mijn test hingen in de klinische groep juist veel sterker samen met de expliciete godsbeeldmetingen via de vragenlijsten.’
Godsbeleving
Stulp reflecteert: ‘We hebben blijkbaar ten onrechte gedacht dat mensen met persoonlijkheidsproblematiek niet goed zicht hebben op hun relatie met God. Maar ze zijn zich kennelijk goed bewust van hun negatieve gevoelens en geven deze ook aan in de vragenlijsten. Wellicht word de controlegroep sterker beïnvloed door hoe je denkt dat je eigenlijk moet geloven dan de klinische groep. Op zich goed nieuws voor de zelfrapportage met vragenlijsten. Ze peilen in de klinische groep redelijk hoe iemand zich voelt in de relatie met God. Toch meet mijn testinstrument beter wat er speelt in die relatie tot god, en hoe onderliggende processen leiden tot die gevoelens. Want de relaties met gemeten persoonlijkheidsproblematiek zijn sterker. Het wat en hoe krijg je dus beter terug in de mondelinge verhaaltjes dan in vragenlijsten. Het onderzoek bevestigt mijn veronderstelling dat de problematiek in iemands persoonlijkheidsstructuur op die onbewuste laag verstrengeld is met de godsbeleving.'
Bron van steun
Het is een lastige vraag of het zin heeft om in therapie met godsbeelden aan de slag te gaan. 'Je kunt niet zomaar aan diepe overtuigingen van iemand gaan morrelen. Aan de andere kant, als je mensen voorlegt dat hun negatieve gedachten over god sterk samenhangen met hoe ze over zichzelf en andere mensen denken, staan ze misschien meer open voor de vraag of het wel klopt hoe ze over god denken.'Stulp is van mening dat religie juist ook voor mensen met persoonlijkheidsproblematiek een belangrijke bron van steun kan zijn, omdat het in alle moeite en onzekerheid van het leven houvast kan bieden: 'God houdt van je, je bent geliefd en waardevol zoals je bent.'
Interventies
Er vinden al wel verschillende therapeutische religieuze interventies plaats om te proberen bij patiënten de blokkades in het ervaren van die steun op te heffen.'Maar meer onderzoek naar de effectiviteit hiervan, en dan bij voorkeur met mijn instrument is gewenst', blikt Stulp vooruit.