Nanodeeltjes dringen ver door in voedselketen door van vorm te veranderen
Nanomaterialen kunnen veel verder doordringen in onze voedselketen dan tot nu toe werd gedacht. Dat komt doordat de deeltjes in elk organisme in de keten van vorm en grootte blijken te veranderen. Onderzoekers van het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden ontdekten dit bij toeval, toen zij een door hen ontwikkelde nieuwe methode gebruikten om de deeltjes te detecteren. Publicatie in Nature Communications.
Nanotechnologie vind je overal om ons heen, in steeds meer producten: van de chips in je computer tot de zonnepanelen op het dak, maar ook in de verf op je muren en in je zonnebrand- of dagcrème.. Nanomaterialen zijn (kunstmatige) stoffen die bestaan uit deeltjes met een diameter tussen de 1 en 100 nanometer – dat is 0,0000001 tot 0,00001 centimeter. Deze materialen bieden technologische of cosmetische voordelen, maar er kleven ook nadelen aan. De deeltjes kunnen gemakkelijk in de natuur terecht komen, en het is nog onduidelijk wat hiervan de gevolgen zijn voor mens, dier en natuur.
Nieuwe detectiemethode
Het is ingewikkeld om regelgeving te maken voor het gebruik van nanomaterialen. Dat komt omdat ze zo lastig te meten zijn, legt Fazel Monikh van het Centrum voor Milieuwetenschappen van de Universiteit Leiden uit. ‘Bij andere chemicaliën meet je op basis van massa de aanwezigheid in de natuur of in een organisme. Maar dit zijn materialen, geen chemicaliën. Dus moet je rekening houden met de combinatie van chemisch en fysische eigenschappen, waardoor meten op basis van massa onvoldoende werkt.’ Monihkh en zijn team van internationale collega’s ontwikkelden daarom een nieuwe methode, waarmee nanodeeltjes individueel zijn te detecteren en te volgen in een organisme.
Deeltjes veranderen van vorm
Toen Monikh die nieuwe methode gebruikte om nanodeeltjes te volgen door een voedselketen - van algen via zoöplankton naar vissen – deed hij een verrassende ontdekking. De nanodeeltjes hoopten zich op het oppervlak van de algen op, waardoor ze in grote hoeveelheden in het zoöplankton kwamen. Vervolgens bleken de nanodeeltjes in het zoöplankton van vorm en grootte te veranderen. Aten de vissen het zoöplankton op, dan gebeurde dat nogmaals. Hierdoor konden de nanodeeltjes zich heel anders door het lichaam verspreiden dan op basis van hun oorspronkelijk vorm was ingeschat. In de vissen bleken de deeltjes zich zelfs op te hopen in de hersenen, in hogere concentraties dan in andere weefsels.
Ver in de voedselketen
Een zorgwekkende ontdekking, zegt Monikh. ‘Het betekent dat nanomaterialen veel verder in onze voedselketens kunnen doordringen dan we tot nu toe dachten.’ Daarnaast betekent het ook dat het nog ingewikkelder is om regelgeving te ontwikkelen. De nieuwe meetmethode die Monikh en zijn collega’s ontwikkelden, biedt wel perspectief. ‘Als we meer inzicht in het gedrag van deze materialen krijgen, kunnen we ook gaan werken aan veilige toepassing ervan. En dat is zeker nodig, nu we ons in middenin de nanotechnologische revolutie bevinden.’
Het onderzoek, getiteld ‘Particle number-based trophic transfer of gold nanomaterials in an aquatic food chain’ verschijnt op 9 februari in het tijdschrift Nature Communications.
Foto boven: zoöplankton
Tekst: Marieke Epping