Wetenschappelijk directeur Douglas Berger: 'Ik wil mijn medefilosofen laten floreren'
Een wisseling van de wacht bij het Instituut voor Wijsbegeerte. Per 1 februari is wetenschappelijk directeur James McAllister opgevolgd door Douglas Berger. We vroegen hem naar zijn plannen.
De positie van wetenschappelijk directeur is niet nieuw voor Berger. Aan Southern Illinois University in de Verenigde Staten bekleedde hij een aantal jaar geleden een soortgelijke functie. ‘Het is een uitdagende taak,’ zegt hij, ‘maar deze positie stelt me in staat om mijn collega’s verder te helpen in hun carrière. Ik maak graag gebruik van hun visie op de toekomst van het instituut, al was het alleen maar omdat zij door hun andere specialisaties andere ambities en dromen hebben dan ik.’
Groei als kracht en valkuil
Het eerste jaar van zijn aanstelling wil Berger daarom vooral input verzamelen van collega’s. Die wordt in eerste instantie gebruikt om een strategisch plan op te stellen voor het instituut. Groei zal daarin een belangrijke rol spelen. Berger: ‘Ik was stomverbaasd toen ik in Leiden kwam. Waar we in Illinois aan het worstelen waren met budgetten en kleine studentenaantallen, zette Leiden de bacheloropleiding Global and Comparitive Perspectives op. Mede daardoor is het studentenaantal de afgelopen jaren met zestig procent toegenomen. Die groei willen we vasthouden. Ik hoop dat we nog meer een omgeving kunnen creëren waarin wetenschappers eenvoudig kunnen samenwerken, zowel binnen als buiten hun eigen instituut. ’
Een sterke groei brengt echter ook risico’s met zich mee. ‘Studentenaantallen kunnen teruglopen en budgetten kunnen verlaagd worden,’ stelt Berger. ‘Je moet dan sterk staan als instituut. Ook daarbij kan samenwerking helpen. Naarmate we meer bronnen samenbrengen en mensen meer samenwerken, wordt het programma creatiever en veelzijdiger. Dat helpt om aantrekkelijk te blijven.’
‘Het Leidse programma is uniek’
Om die aantrekkelijkheid te benadrukken, wordt de blik ook naar buiten gericht. ‘Ik wil verdergaan met de ambitie om Leiden neer te zetten als het centrum voor interculturele filosofie. De voorgaande directeuren en het universiteitsbestuur hebben daar een fantastische start mee gemaakt door een nieuw programma op te richten. Ik vind het geweldig om te zien hoe het zich ontwikkelt tot iets bijzonders. Het is het enige intercultureel gerichte programma in Nederland en ook in de rest van Europa is er weinig vergelijkbaars te vinden. De komende vier jaar wil ik het, net als de andere onderzoeksgebieden van het instituut, zo goed mogelijk laten groeien.’