Universiteit Leiden

nl en

Berechting van aanvallen gericht op cultuur: een revisie

Een doelbewuste aanval op een materieel onderdeel van een cultuur, zoals een tempel, is vaak ook een aanval op immateriële onderdelen: het geloof of de geloofsgebruiken. Zo kan ook het immateriële worden aangevallen zonder de tussenkomst van het tastbare, bijvoorbeeld inperking van rechten. Hoe werkt dit door in de berechting? Promotie op 27 mei 2021.

Hirad Abtahi

Buitenpromovendus Hirad Abtahi, kabinetschef van de president van het Internationaal Strafhof in Den Haag, richt zich in zijn proefschrift op de volgende vraag: in hoeverre en op welke wijze hebben internationale rechtbanken en tribunalen de oorzaken, middelen en gevolgen onderzocht van het opzettelijk aanvallen van de materiële en immateriële bestanddelen van cultuur; en hoe zouden deze twee afzonderlijke aspecten samengebracht kunnen worden?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden, onderzocht Abtahi eerst hoe cultuur in een juridische mal kan worden gegoten. Cultuur kan antropisch zijn of natuurlijk, roerend of onroerend, seculier of religieus, en materieel of immaterieel. Bovendien kan cultuur het best worden beschouwd als een nalatenschap-georiënteerd drieluik bestaande uit lokale, nationale en internationale panelen. Hoewel elk paneel afzonderlijk zinvol is, kunnen ze het best worden begrepen als ze samen worden bekeken. Deze benadering helpt niet alleen om te beoordelen hoe zowel natuurlijke personen als rechtspersonen culturele schade kunnen inroepen in gerechtelijke procedures, of het nu gaat om verdragsrecht en internationale mensenrechtenschendingen, of in gevallen van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden.

De volgende stap in het onderzoek is een vergelijking tussen de gerechtelijke mechanismen van staatsaansprakelijkheid en individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid ten aanzien van de oorzaken, middelen en gevolgen van aanvallen gericht op cultuur.

Misvattingen

In dit proefschrift wordt voor het eerst een formele en uitgebreide classificatie van het bovenstaande voorgesteld, waarbij alle gangbare misvattingen die mogelijk in de loop der jaren bij arbitragecommissies en academici zijn ontstaan, uit de weg worden geruimd. Hoewel de rechtsgebieden van staatsaansprakelijkheid en individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid los van elkaar lijken te staan, zal in dit proefschrift worden aangetoond dat ze meer met elkaar overeenkomen dan verwacht. De onderzoeker stelt vast dat beide vormen van aansprakelijkheid accepteren dat een aanval op cultuur gericht kan zijn op het materiële of op het immateriële, wat betreft de typologie van de schade en de slachtoffers en het herstel van deze schade.

Samenvattend stelt dit proefschrift een reeks instrumenten voor waarmee internationale wetgevers, arbitragecommissies en wetenschappers de beoordeling van de oorzaken, middelen en gevolgen van aanvallen op cultuur beter kunnen aanpakken. Hierop voortbouwend kunnen ze hun werkterrein uitbreiden met internationaal gewoonterecht en de nationale rechtspraktijk.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.