Gevonden Romeinse munten blijken offerande voor veilige oversteek
Twee Brabantse amateurarcheologen vonden enkele jaren geleden meer dan honderd Romeinse munten in de buurt van Berlicum. Na jaren van onderzoek blijkt nu dat het gaat om een offerplaats bij een doorwaadbare plek in de rivier. Extra opvallend: de geofferde munten werden nauwkeurig geselecteerd. ‘Dit was een belangrijk eureka-moment in mijn wetenschappelijke carrière.’
De amateurspeurders Nico en Wim van Schaijk vonden de 109 Romeinse munten eind 2017 in een weiland bij Berlicum, dichtbij het riviertje de Aa. Ze meldden hun vondst netjes aan bij Portable Antiquities of the Netherlands, zodat wetenschappers de munten en de vindplaats konden bestuderen. Nu, zo’n drieënhalf jaar na dato, ligt er eindelijk een rapport van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. De Leidse historicus Liesbeth Claes onderzocht de munten en schreef mee aan het rapport.
Hoe hebben jullie kunnen concluderen dat het om een offerplaats moet gaan?
Claes: ‘Uit verschillende karakteristieken kun je opmaken dat het niet om een waardevolle schat ging die mensen willens en wetens in de grond hebben gestopt voor later. Bij zo’n soort schat vind je de munten bijvoorbeeld in een kist of amfoor, maar daar was hier geen sprake van. Deze munten lagen juist verspreid over een groot gebied en rechtstreeks in de aarde. Bovendien bleken de munten niet bijzonder waardevol: we vonden voornamelijk bronzen munten, en bijvoorbeeld geen enkele gouden munt. Dat is niet wat je verwacht in een schatvondst zoals een spaarschat. Tot slot kwamen de munten uit een zeer brede tijdsperiode: de oudste munt kwamen uit de Republiek [tot 27 voor Christus, red.] en de jongste uit de periode van keizer Marcus Aurelius [tot 180 na Christus]. Dit wijst erop dat de munten over een lange periode door verschillende mensen moeten zijn gedeponeerd.’
Wat gaf uiteindelijk de doorslag?
‘In de kadastrale minuut van 1832 – een van de oudste gedetailleerde landkaarten van Nederland – zagen mijn collega’s dat er destijds bij de vindplaats een wandelpad dwars door het riviertje liep. Blijkbaar was er op deze plek een voorde, een doorwaadbare plaats in de rivier dus. Later is deze voorde in onbruik geraakt. Deze informatie, in combinatie met de vondst van de munten, heeft ons ervan overtuigd dat reizigers in de Romeinse tijd hier offers hebben gebracht voor een behouden oversteek. Het was weliswaar geen woeste rivier, maar met name handelaren hadden er veel belang bij dat hun goederen ongeschonden de overkant haalden. Bovendien hadden rivieren in de antieke tijd altijd iets heiligs.’
Wat heeft u het meest verbaasd aan deze vindplaats?
‘Ik heb me met name bezig gehouden met het bestuderen van de munten zelf. Ik heb onder meer bekeken of de reizigers bepaalde munten selecteerden voor hun offers. Dat bleek het geval: vooral munten met een militaire afbeelding bleken een populaire offerande. Aanvankelijk vond ik dat raar, want wat heeft zo’n militaire afbeelding te maken met een behouden oversteek? Maar toen bedacht ik me dat dit ook vóór de Romeinse tijd zeer gebruikelijk was: zo vinden we in andere rivieren en waterpartijen regelmatig geofferde bijlen, zwaarden en helmen terug. Mogelijk gaat het hier dus om een pre-Romeins gebruik dat in de Romeinse tijd op een andere manier is voortgezet. Dat was een belangrijk eureka-moment in mijn wetenschappelijke carrière.’
Hebben de amateurarcheologen nog een rol gespeeld in het verhaal?
‘Zeker. We hebben gedurende het onderzoek contact gehouden met Nico en Wim. Bovendien hebben zij meegeholpen met het verdere veldonderzoek ter plaatse. Wat mij betreft is dit een mooi voorbeeld hoe amateurarcheologen en wetenschappers elkaar kunnen aanvullen. Dat begint ermee dat amateurarcheologen – net zoals Wim en Nico – aangifte doen van de vondst bij Portable Antiquities of the Netherlands. Als dank daarvoor hebben we onlangs het eerste exemplaar van ons rapport aan ze overhandigd.’
Tekst: Merijn van Nuland
Teruglezen: hoe twee amateurspeurders een complete Romeinse schat blootlegden
De broers Nico en Wim van Schaijk waren verantwoordelijk voor de vondst van de munten. Eind 2017 groeven zij de munten op nadat ze deze met een metaaldetector hadden gevonden. In deze reportage nemen de broers ons mee terug naar het bewuste veld aan de rivier de Aa.