Hulp voor docenten én onderzoekers
Het is even wennen, maar Maarten Hijzelendoorn is niet langer Blackboardbaas: hij gaat nu onderzoekers voorlichten over data-management. Met al je vragen over het nieuwe Learning Management System, Brightspace, kun je voortaan terecht bij Minke Jonk. We interviewden hen samen.
Minke, sinds wanneer ben jij de nieuwe Maarten?
‘Sinds 1 januari alweer. Daarvóór coördineerde ik de docententrainingen over Brightspace en de migratie van materiaal vanuit Blackboard. Dat was een goede voorbereiding.’
Waarmee kunnen docenten je benaderen?
‘Met alle vragen die ze hebben over Brightspace! Hoe het werkt, waar de knopjes zitten en wat ze doen. Maar ook hoe ze hun didactische ideeën in Brightspace kunnen vormgeven. Ik heb zelf als docent gewerkt bij de opleiding Engels, dus die ervaring pas ik graag toe in deze nieuwe rol. Samen met de andere collega’s van ECOLe.’
Zijn er ook dingen waar Brightspace niet geschikt voor is?
‘Het is puur een LMS, dus een spin in het web voor alles wat je interactief doet met studenten. Het biedt ook goede koppelingen met Zoom, Kaltura en Teams. Maar als je bijvoorbeeld documenten wilt uitwisselen met je collega’s, dan zijn daar veel betere tools voor, zoals Teams.
Daarom maken we Brightspace-modules niet meer los aan. In principe komen die modules uit uSis: als daar een vak bestaat, krijg je er een Brightspace-module voor.
Voor het grijze tussengebied zijn er wel oplossingen te bedenken: je maakt bijvoorbeeld een Teams aan en daarin zet je al die dingen die niet voor studenten bedoeld zijn, maar wel relevant zijn voor een vak. Daar kun je vervolgens naar linken vanuit de Brightspace-module.’
Is het nieuwe LMS al een beetje ingeburgerd?
‘Het is natuurlijk een rare tijd geweest. Er moest al zo veel anders door corona en dan ook nog die overstap… Maar we zien dat docenten nu weten hoe de dagelijkse dingen werken in Brightspace. Het gaat goed. En dat is wel een fijn gevoel.’
Maarten, heb je wellicht nog een tip voor Minke?
‘Twee tips. Om te beginnen: het eerste jaar is het moeilijkst. Niet alles kan én tegelijk én goed. Dus blijf kalm en houd het overzicht. En de tweede tip: de faculteit heeft heel veel lieve en begripvolle docenten, die jou dankbaar zullen zijn voor het werk dat je doet.’
Wat ga jij nu zelf precies doen?
‘Iets heel nieuws! Ik ga aan de slag in het kader van Leiden Research Support (LRS). Dat is een samenwerkingsverband van mensen die zich bij de universiteit bezighouden met ondersteuning van onderzoekers. Daarbij gaat het om alle dingen waar iemand voor, tijdens én na haar of zijn onderzoek mee wordt geconfronteerd. Dat kan financiering zijn, publiceren, maar ook privacywaarborgen of ethische vragen. LRS heeft een eigen portal, dat in mei is geopend. Zelf ga ik me voorlopig specifiek richten op data-management.’
Wat wordt je grootste uitdaging?
‘Zorgen dat onderzoekers hun data FAIR maken: Findable, Accessible, Interoperable en Reusable. Dat wil dus zeggen dat andere onderzoekers er ook mee aan de slag kunnen. Funders als NWO en ook journals eisen dat steeds vaker. Maar het is wel een extra klus. Alles wat in het archief wordt opgenomen, moet worden gedocumenteerd met behulp van metadata. Dat moet je echt in je genen krijgen.
Natuurlijk staat daar veel tegenover. Je krijgt geld van NWO of andere funders, je data worden veilig opgeslagen en je onderzoek is veel zichtbaarder en interessanter voor collega’s nu en later.
Mijn taak is om instituten en individuele onderzoekers hierbij te helpen. Dat wordt maatwerk, want je moet de mensen niet overvragen met dingen die voor hen niet van toepassing zijn. Elk instituut gaat met een eigen datamanagement-protocol werken.’