Van kluis naar kussen: de collectie middeleeuwse handschriften
In de serie tafelgesprekken ‘Van kluis naar kussen’ krijgt de kijker een blik achter de schermen van de Bijzondere Collecties van de Universitaire Bibliotheken Leiden (UBL). In deze aflevering staat de collectie middeleeuwse handschriften uit de ‘kluis’ centraal. Aan de hand van enkele bijzondere stukken gaat hoofdconservator Garrelt Verhoeven in gesprek met André Bouwman, conservator Middeleeuwse handschriften en Irene O’Daly, universitair docent Boekwetenschap, over de achtergronden van de collectie en het gebruik ervan in onderwijs, onderzoek en publicaties. En natuurlijk worden er eeuwenoude op perkament geschreven boeken getoond: van kluis naar kussen!
De Leidse collectie middeleeuwse handschriften bevat zo’n 1500 banden. Ruim honderd ervan zijn al meer dan duizend jaar oud; ze werden vervaardigd in het Europa van de negende eeuw. Daarnaast bevat de collectie vele honderden handschriftfragmenten, afkomstig uit Leidse bibliotheekbanden. De Leidse collectie middeleeuwse handschriften is daarmee grootste in Nederland.
Vanwege de gekozen cookie-instellingen kunnen we deze video hier niet tonen.
Bekijk de video op de oorspronkelijke website ofDoor de eeuwen heen heeft de UBL via aankoop en schenking talrijke archieven en collecties van (Leidse) geleerden verworven. Hun verzamelingen bevatten – naast gedrukte werken, correspondentie en manuscripten van recentere datum – vaak ook oude handschriften. Josephus Scaliger (1540-1609) vermaakte een deel van zijn boeken bij testament aan de Leidse universiteit. In 1690 verdubbelde de UBL haar boekenbezit door de complete bibliotheek van Isaac Vossius aan te kopen, waaronder maar liefst zevenhonderd middeleeuwse handschriften — nog steeds een van de kroonjuwelen van de UBL.
Het merendeel van deze eeuwenoude bronnen bevat teksten van auteurs uit de Klassieke Oudheid, of geschriften van kerkvaders en middeleeuwse geleerden, veelal in het Latijn, zoals de brieven, redevoeringen en traktaten van de Romein Cicero of de poëzie van de vroegchristelijke auteur Prudentius. De Leidse collectie omvat imposante topstukken – de codex oblongus met de oudst overgeleverde tekst van Lucretius’ beroemde leerdicht De rerum natura is er een van – maar ook een minuscuul processieboekje, recent verworven, dat een kloosterling in één hand kon meenemen om uit te zingen. De meeste volkstalige, Middelnederlandse, handschriften werden in 1876 door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in permanente bruikleen gegeven aan de UBL. Onder deze stukken bevinden zich bijbelvertalingen, getijdenboeken en gebedenboeken, maar ook ridderromans zoals het handschrift met de Roman van Walewein, waarin de neef van koning Artur spannende avonturen beleeft als hij een zwevend schaakbord achtervolgt.