Universiteit Leiden

nl en

‘De prehistorie houdt ons een confronterende spiegel voor’

Alumnus Luc Amkreutz is conservator bij het Rijksmuseum van Oudheden. Met de expositie over het verdronken landschap Doggerland laat hij zien wat we kunnen leren van de prehistorie. ‘Net als de Doggerlandbewoners worden we geconfronteerd met klimaatverandering, maar de snelheid waarmee is aan onszelf te danken.’

Na de maandenlange verplichte sluiting tijdens de lockdown is het Rijksmuseum van Oudheden sinds juni dit jaar weer open voor publiek, en daar is Luc Amkreutz zichtbaar blij mee. In zijn werkkamer achter dit Leidse museum, tjokvol archeologieboeken en onderzoeksmateriaal, blikt de conservator terug op het afgelopen jaar. ‘Ik bereidde twee tentoonstellingen voor, over Doggerland en Malta. Omdat ik met de objecten aan de slag moest, was ik nog redelijk veel in het museum. Op een gegeven moment werd het spannend of we open konden gaan. Want aanvankelijk zouden de exposities in april starten. Ze stonden klaar en niemand kon komen, dat is heel onwerkelijk.’ 

Luc Amkreutz met een bijzondere vondst: een ca. 50.000 jaar oude vuurstenen mesje van Neanderthalers. Het gereedschep werd gevonden door een wandelaar op de Zandmotor bij Kijkduin en is te zien in het RMO.
Luc Amkreutz met een bijzondere vondst: een ca. 50.000 jaar oude vuurstenen mesje met berkenpek. Het Neanderthaler-gereedschap werd in 2016 gevonden door een wandelaar op de Zandmotor bij Kijkduin en is te zien in het RMO. Foto Manon Bruininga

Verdwenen wereld in de Noordzee

Gelukkig zijn de musea nu weer open en trekt de tentoonstelling Doggerland. Verdwenen wereld in de Noordzee veel belangstelling, mede vanwege de actuele link met klimaatverandering. Het gebied onder de Noordzee lag vroeger grotendeels droog. Tijdens de ijstijden was het een koud steppelandschap waar Neanderthalers jaagden op mammoeten, neushoorns en herten en hun botten belanden ook tegenwoordig nog in vissersnetten. Na de laatste ijstijd bewoonde de moderne mens het toen bos- en waterrijke gebied. Amkreutz: ‘Deze Doggerlandbewoners ondervonden vanaf zo’n elfduizend jaar geleden de gevolgen van grote klimaatveranderingen, net als nu. De zeespiegel begon te stijgen doordat het ijs smolt en na een enorme tsunami verdween Doggerland relatief snel in de golven.’

‘De Doggerlandbewoners leefden in een verdrinkend landschap, net als wij nu’

Boodschap voor klimaatontkenners

De expositie geeft de bezoeker een indringende boodschap mee. ‘We worden net als de Doggerlandbewoners geconfronteerd met klimaatverandering, en dit keer speelt ook ons handelen een rol. Als we dat er niet bij vertellen, wordt het onderwerp gekaapt door klimaatontkenners die zeggen dat klimaatverandering van alle tijden is. Natuurlijk zijn er altijd golfbewegingen in het klimaat, maar deze enorme versnelling hebben we aan onszelf te danken.’

Het RMO heeft met deze expositie een primeur, aldus Amkreutz. ‘Dit is de eerste echte overzichtstentoonstelling over Doggerland, de grootste archeologische vindplaats van Europa. In de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw begonnen de vondsten te komen: ze werden opgevist, aangespoeld of opgespoten.’ Vooral dankzij het opgespoten zand van de Maasvlaktes bij Rotterdam en de Zandmotor bij Kijkduin nam het aantal vondsten spectaculair toe.

Alvast een voorproefje van de expositie

Vanwege de gekozen cookie-instellingen kunnen we deze video hier niet tonen.

Bekijk de video op de oorspronkelijke website of

Meer erkenning voor de prehistorie

De conservator pleit voor meer erkenning van de prehistorie die meer dan 99 procent beslaat van onze geschiedenis. ‘Ik wil de prehistorie niet idealiseren, maar deze houdt ons wel een confronterende spiegel voor: de gemeenschappen van toen waren veel meer in balans met hun omgeving dan wij nu. Wij denken dat we de natuur volledig kunnen omvormen tot een omgeving die ons dient.’ 

Prehistorie plaatst ons verleden in perspectief, benadrukt hij. Kijk bijvoorbeeld naar de permanente migratiebewegingen in de geschiedenis. ‘De eerste moderne mensen in Europa hadden waarschijnlijk een donkere huidskleur en de eerste vroege boeren waren waarschijnlijk ook getint. Blonde Nederlanders stammen waarschijnlijk juist grotendeels af van migranten die zo’n vijfduizend jaar geleden uit Rusland kwamen. Die kennis zet ons op onze plek als bewoners van Europa.'

In de vuursteenmijn van Rijcholt-St.-Geertruid ontstond zijn liefde voor archeologie.

Een museumpje als slaapkamer

Amkreutz studeerde Archeologie in Leiden en promoveerde hier. Waarom koos hij destijds voor deze studie? ‘Ik studeerde eerst een jaar Rechten in Maastricht. Maar tijdens dat jaar las ik in mijn vrije tijd vooral graag boeken over archeologie. Ik groeide op in Sint Geertruid, een dorpje in Limburg vlakbij een duizenden jaren oude vuursteenmijn. De mijn werd gebruikt door de opvolgers van de eerste boeren in Europa. Op de akkers bij Sint Geertruid vond ik allerlei vuursteenwerktuigen en fossielen en die sleepte ik naar mijn kamer waar ik een museumpje bouwde.’ In de puberteit raakte hij die interesse even kwijt en ging om praktische redenen Rechten studeren. ‘Maar pas tijdens die studie ging ik nadenken wat ik nu écht leuk vond. Op de Open Dag in Leiden sprak professor Louwe Kooijmans, die later mijn promotor werd, zo enthousiast dat ik overstapte op Archeologie.’

'Natuurlijk viel het ook weleens tegen en vonden we na twee weken krabben alleen een vies T-shirt. Maar dat hoort erbij'

Wroeten in een Neanderthalervindplaats

En hoe beviel de studie? ‘Het was voor mij een warm bad. Waarschijnlijk door mijn eigen interesse en wortels voelde ik me het meest verbonden met de Europese prehistorie. Ik was een fanatieke student: zo eentje die dacht dat ‘ie het niet goed had gedaan en dan een negen haalde.’ Hele zomers werkte hij mee op opgravingen, in de Oostvlietpolder en bij Sittard en Oss. ‘Ik vond het supergaaf om kuilen en paalsporen van de nederzettingen van de eerste boeren in Nederland op te graven. Of in de winter te helpen bij de opgraving van een Neanderthalervindplaats in België. Natuurlijk viel het ook weleens tegen en vonden we na twee weken krabben in de klei alleen een vies T-shirt van de opgraving van twee jaar daarvoor. Maar dat hoort erbij. Het is spannend om heel fysiek bezig te zijn met het verleden en zelf iets te ontdekken.’ 
 

Promotieonderzoek over de eerste boeren 

Direct na zijn afstuderen kon Amkreutz beginnen met promotieonderzoek in Leiden over de vestiging van de eerste boeren in Europa en het neolithisatieproces: de overgang naar een boerenbestaan. ‘Het is een uit de kluiten gewassen onderzoek geworden en een worsteling om het allemaal op papier te krijgen.’ Hij wijst op een dikke zwarte pil in zijn boekenkast. ‘Dat is ‘m! De kunst is natuurlijk om het onderwerp in te perken. Na vier jaar promotieonderzoek kon ik in 2008 hier, bij het RMO, als conservator werken en toen werd mijn proefschrift lange tijd avondwerk. Dat was wel een belangrijke les: probeer dingen af te ronden voordat je aan iets nieuws begint.’ 

Een aansteker met zeepokken

Zijn werk als conservator is heel divers: tentoonstellingen maken, communiceren met het publiek, onderzoek doen en faciliteren. ‘In ons depot liggen veel vondsten waarover nog niet gepubliceerd is en er zijn vondsten die nieuw onderzoek verdienen. Veel artefacten zijn tussen 1890 en 1940 opgegraven waar nu met nieuwe technieken onderzoek naar kan worden gedaan. Soms jeuken mijn handen wel, maar ik kan natuurlijk niet alles zelf doen.’

Nog even terug naar Doggerland. Zijn er ook vondsten van hemzelf te zien op de tentoonstelling? Hij moet even lachen. ‘Ja, een paar stukjes vuursteen, barnsteen en schelpen uit de laatste tussen-ijstijd. En in de laatste vitrine ligt een aansteker met zeepokken erop, die trof ik aan op de Zandmotor bij Kijkduin. De aansteker laat zien wat voor troep we tegenwoordig in zee achterlaten.’ 

Tekst: Linda van Putten

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.