Digitale gastlessen voor scholieren: ‘Het is een kunst om hen goed aan te spreken’
Hoe maak je lobbyen en retorica uitdagend én begrijpelijk voor middelbare scholieren? Hoogleraar Jaap de Jong vond het antwoord in klimaatactiviste Greta Thunberg. Samen met zijn collega Arco Timmermans ontwikkelde hij een digitale gastles over hoe je een overtuigend verhaal neerzet.
‘Ik vroeg mij af wie de beroemdste spreker van onze tijd is van díe leeftijdsklasse. Ik kon op niemand anders komen dan Greta Thunberg,’ licht De Jong, hoogleraar Journalistiek en Nieuwe media, toe. ‘Je hoeft haar bij wijze van spreken alleen al aan scholieren te laten zien en dan heb je hun aandacht – of ze het er mee eens zijn of niet. Je kan ook een prachtige, klassieke toespraak van Max Havelaar nemen, maar dat staat wat verder weg van hun bed.’
Koffiehuis of openbare toespraak?
Met Greta Thunberg als voorbeeld nemen De Jong en Timmermans de scholieren mee in de taal en retorica van de lobby tijdens de digitale gastles De lobby van retorica. ‘Arco legt uit wat lobbyen is en waar dat gebeurt. Ik vertel welke rol retorica speelt als je daadwerkelijk gaat lobbyen,’ vertelt De Jong. ‘Lobbyen kan in the open gebeuren, dan probeer je via publieke opinie de politiek te beïnvloeden. Maar lobbyen kan ook achter gesloten deuren gebeuren; dan spreek je met een politicus af in een koffiehuis. Soms werkt dat niet goed en dan moet een lobbygroep een andere manier vinden om toch hun standpunt te promoten. Dan kies je de buitenroute en vraag je bijvoorbeeld aan Greta Thunberg om een toespraak te houden.’
En de manier waarop Thunberg dat doet, is volgens De Jong bijzonder. ‘Ze strijkt tegen de vleug in; als ze tegen de machtige politici spreekt, gaat ze hen niet pleasen maar ze gaat er hard tegenin. Ze schopt tegen hun schenen en laat zien dat ze boos is, net als veel van haar leeftijdgenoten,’ zegt hij. ‘Ze weet haar boodschap een vorm te geven die een impact heeft en het effect is dat iedereen haar onthoudt. En dat voor een meisje van haar leeftijd.’
Niet voor de poes
Maar alleen een bekend voorbeeld gebruiken is niet genoeg. Volgens De Jong is het een kunst om de jonge doelgroep goed aan te spreken. ‘Het moet niet te lang zijn en het moet genoeg aanknopingspunten voor docenten bevatten zodat ze erover door kunnen discussiëren. Kinderen van die leeftijd zijn heel leergierig en niet voor de poes, dus je moet ze goede waar bieden, anders zijn ze niet geïnteresseerd.
Maar niet alleen het verhaal moet kloppen: er werd ook zorgvuldig over de visuele presentatie nagedacht. ‘We hebben spandoeken als visual props gebruikt, net zoals bij demonstraties die in the open zijn. Bij retorica denkt men al snel aan een spreekgestoelte en een serieus ogende spreker, dat cliché hebben we gebruikt én dus een beetje onderuitgehaald.’
Een buitenkans
De Jong kijkt met plezier terug op het ontwikkelproces van de gastles en raadt het van harte aan. ‘Het is een buitenkans om een leuke collega uit een ander deel van de universiteit te leren kennen. Ik ken veel collega’s maar vaak is dat toch binnen de eigen kring,’ vertelt hij. ‘Daarnaast vergt het creativiteit om het verhaal dat je normaal gesproken op een hoger niveau vertelt eenvoudiger te maken, maar het moet niet kinderachtig worden. Dat vind ik ook een goede oefening.’
Het is wel een investering die tijd en aandacht kost. ‘Je vertelt twee verhalen ineen en daar zit spanning tussen, want na drie minuten moet je echt doorgaan naar het andere verhaal. Een groot verhaal wordt dan heel klein gemaakt. Dat vergt wel wat vakmanschap.’ Het script moest dan ook meerdere malen bijgeschaafd worden, maar daar zat volgens de hoogleraar de moeilijkheid niet in. ‘Je kan wel een goede tekst schrijven maar vervolgens moet je het ook in die volgorde zeggen zodat de ander daarop kan reageren. Dat vond ik lastiger dan gedacht dus ik moest sommige scènes drie of vier keer opnieuw doen. Toen het eindelijk goed ging, knetterde er een brommer voorbij langs het Rapenburg en moest het weer opnieuw. We hebben veel gelachen die dag.’