Populistische partijen gebruiken parlementaire instrumenten anders
Populistische partijen in de nationale parlementen hanteren een andere politieke stijl dan hun collega’s van andere partijen. Ze stemmen vaker tegen kabinetsvoorstellen, maar dienen niet meer Kamervragen in. Dat blijkt uit Leids onderzoek in verschillende Europese landen.
Onderzoekers Simon Otjes en Tom Louwerse onderzochten de parlementaire data van tien EU-landen, van Nederland tot Roemenië en van Denemarken tot Polen. In hun onderzoek keken ze hoe oppositiepartijen gebruik maakten van hun stemrecht, en hoeveel schriftelijke en mondelinge Kamervragen deze partijen stellen. Daaruit bleek dat populistische partijen, of preciezer: anti-elitaire partijen, anders te werk gaan dan hun collega’s.
'Wij wilden weten: gelden onze bevindingen ook voor andere Europese landen?'
Waarom hebben jullie dit onderzoek uitgevoerd?
Otjes: ‘We hebben eerder een soortgelijk onderzoek gedaan naar de Nederlandse situatie. Daaruit bleek dat je verschillende stijlen van oppositievoering hebt. Sommige partijen hanteren een constructieve manier van oppositie voeren, waarbij ze het beleid proberen te beïnvloeden door zelf wetsvoorstellen of amendementen in te dienen. Andere partijen zitten er juist veel meer controlerend in, die volgen het kabinetsbeleid kritisch door veel Kamervragen te stellen. Dan heb je nog partijen die deze functies combineren of juist een passieve oppositie voeren. Wij wilden weten: geldt dit ook voor andere Europese landen?’
Wat ontdekten jullie?
‘De Europese data zijn wat beperkt en soms niet goed met elkaar te vergelijken, daarom hebben we enkel naar Kamervragen en stemgedrag gekeken, en dus niet naar andere instrumenten zoals amendementen. Daaruit bleek dat anti-elitaire partijen – in Nederland bijvoorbeeld de PVV en de SP – vaker tegen het kabinetsbeleid stemmen. Ook stellen zij meer mondelinge en schriftelijke vragen, maar dat verschil valt weg als je corrigeert voor de ideologische afstand tot het zittende kabinet. Het is natuurlijk logisch dat een rechtse oppositiepartij meer vragen stelt aan een links kabinet, dus daar moet je voor corrigeren.’
Tekst gaat verder onder het kader.
Zo herken je een populistische partij
Wetenschappers zien populisme als een ideologie die draait om vier centrale beweringen:
- De wil van ‘het volk’ moet de basis zijn voor overheidsingrijpen.
- Het volk is deugdzaam en homogeen.
- De huidige elite is corrupt en spant samen om te voorkomen dat het volk regeert.
- De populistische politici zijn er om de macht terug te geven aan het volk.
Populisme kan aan alle kanten van het politieke spectrum voorkomen. Aan de rechterkant hoor je regelmatig dat ‘de hardwerkende man/vrouw’ wordt voorgelogen door ‘de linkse elite’, en aan de linkerkant wordt de ’99 procent’ willens en wetens onderdrukt door de ‘1 procent’ die al het geld en macht in handen hebben.
Wat zeggen deze uitkomsten precies?
‘Het laat zien dat er – niet alleen in Nederland – onderscheid is tussen verschillende stijlen van oppositie voeren. Veel partijen voeren een vorm van oppositie die je responsible zou kunnen noemen: zij proberen het beleid te beïnvloeden door zelf met voorstellen te komen of op sommige thema’s mee te stemmen met het kabinet. Anti-elitaire oppositiepartijen voeren veel meer een responsive beleid: zij gebruiken vooral hun stemrecht om te reageren op het – in hun ogen – slechte kabinetsbeleid, als een soort megafoon voor hun kritische achterban.’
'Vroeger had je grote volkspartijen die beide functies wisten te combineren. [...] Tegenwoordig vervullen veel partijen slechts één van beide rollen.'
Is deze botsing van stijlen problematisch?
‘Ons onderzoek is een momentopname: we kunnen wel zien dat er momenteel sprake is van een tweedeling, maar niet of deze tweedeling groeit. Maar kijk je naar kwalitatief onderzoek door andere onderzoekers, dan lijkt het daar wel op. Vroeger had je grote volkspartijen die beide functies wisten te combineren. Zij vertegenwoordigden een duidelijke achterban, maar namen ook verantwoordelijkheid voor het maken van beleid. Tegenwoordig vervullen veel partijen slechts één van beide rollen, en dat kan het lastiger maken om samen een land te besturen.’
Wat zijn de open eindjes die je nog zou willen onderzoeken?
Ten eerste zou het geweldig zijn als we betere data hebben om landen te vergelijken. Dus niet alleen de opgetelde gegevens hoe vaak een partij voor of tegen heeft gestemd, maar ook op welke onderwerpen. Tom [Louwerse, red.] probeert deze data nu te ontsluiten, zodat we Europese landen met elkaar kunnen vergelijken. In mijn eigen onderzoek kijk ik juist naar de oppositiepartijen in de gemeenteraad. Ik ben met name benieuwd naar de stijl van lokale partijen, want die heb je van uiterst links tot rechts.’
Tekst: Merijn van Nuland
Beeld: Wouter Engler via Wikipedia
Lees ook: Tom Louwerse over de kloof tussen burger en expert
Wie de krant of televisie erop naslaat, krijgt al gauw het gevoel dat de kloof tussen burger en expert groter is geworden. Maar hoe groot is die kloof precies? En kan de wetenschap een rol spelen om die kloof te dichten? Over deze vragen ging politicoloog Tom Louwerse in gesprek met oud-rector Carel Stolker en Rozemarijn Lubbe (EenVandaag).