Sarah Giest vice-voorzitter van Young Academy Leiden
Zoals elk academisch jaar wisselt het leiderschapsteam van Young Academy Leiden (YAL). Sarah Giest, universitair docent aan het Instituut Bestuurskunde, wordt de nieuwe vice-voorzitter. Annemarie Samuels, universitair hoofddocent bij Sociale Wetenschappen, wordt de nieuwe voorzitter. Young Academy Leiden is een select gezelschap van jonge academici aan de Universiteit Leiden. Opgericht begin 2019, dient het als platform om jonge, enthousiaste academici bij elkaar te brengen.
Gefeliciteerd Sarah! Wat betekent het voor jou om de nieuwe vicevoorzitter van YAL te zijn?
‘Ik ben enthousiast om deze functie op me te nemen, aangezien ik er sterk in geloof dat we beter gezamenlijk de obstakels waar we specifiek als jonge academici tegenaan lopen kunnen tackelen. Zowel over faculteiten en instituten heen, maar ook over de steden Leiden en Den Haag heen. YAL is een platform dat zich richt op het bieden van een stem en hulpmiddelen om sommige van deze uitdagingen aan te pakken door jonge academici samen te brengen. Voor mij persoonlijk, omdat ik onderzoek doe en onderwijs geef aan verschillende faculteiten, is dit ook een kans om de kansen en uitdagingen te belichten van werk dat vakgebieden overstijgt.’
Wat worden je belangrijkste doelen en werkzaamheden als vice-voorzitter?
‘Een van mijn doelen is om nog meer betrokken te raken bij de academische ‘early-career’ gemeenschap door te vragen waar zij mee worstelen, welke ondersteuning zij nodig hebben en hoe wij hen daarbij kunnen helpen. Dit kan zijn het aankaarten van specifieke kwesties bij het CvB, via onze position papers of het organiseren van evenementen om inzicht te krijgen in bijvoorbeeld interdisciplinaire financieringsregelingen van NWO en ERC [evenement staat gepland in het najaar]. Daarnaast willen we een beter inzicht krijgen in de manier waarop werkgelegenheid, promotie, onderzoek en onderwijs op verschillende faculteiten en instituten wordt geregeld en best practices oppikken die breed kunnen worden gecommuniceerd en in andere delen van de universiteit kunnen worden overgenomen.’