Student Sjoerd toont nauw verband aan tussen lakenhandel en slavernij
Wat hebben lakenhandel en slavernij met elkaar te maken? Best veel, bewijst de bachelorscriptie van geschiedenisstudent Sjoerd Ramackers. Hij toont aan dat lakenhandelaar Daniel van Eijs nauw verbonden was aan vier plantages in Berbice, een voormalige Nederlandse kolonie aan de noordkust van Zuid-Amerika.
Door een samenloop van omstandigheden stort de vraag naar Leids laken in 1725 in. Een deel van de lakenhandelaren lukt het om te gaan rentenieren, maar veel andere gaan failliet of moeten op zoek naar een andere inkomstenbron. Koopman Daniël van Eijs vindt die in de Nederlandse kolonie Berbice (Brits-Guiana), waar hij samen met twee broers en een zwager vier plantages koopt.
‘Slavernij was een van de weinige winstgevende activiteiten’
‘Het gebeurde in die tijd vaker dat voormalige lakenhandelaren investeerden in plantages’, zegt Sjoerd. ‘Dat was ook logisch, want ze waren een van de weinige winstgevende activiteiten in die tijd. Met tabak kon je bijvoorbeeld nog snel verdienen. Ook van Van Eijs wisten we al dat hij een aandeel in twee plantages heeft gehad. Wat we nog niet wisten, is of hij op de hoogte was van wat daar gebeurde.’
Een klein jongetje gekocht
Museum De Lakenhal wil al langer weten wat er in Leiden gevonden kan worden over de relatie tussen de stad en de slavernij. Tijdens zijn stage bij het museum verdiepte Sjoerd zich daarom in deze handelaar. Hij transcribeerde zelf meer dan 1300 brieven en las vele andere die al gedigitaliseerd waren. Zo ontdekte hij dat Van Eijs niet van twee, maar van vier plantages mede-eigenaar was. En dat hij heel betrokken was bij het reilen en zeilen. ‘Hij stuurde de plantages echt vanuit Leiden aan’, licht Sjoerd toe. ‘In het begin is hij bijvoorbeeld verbolgen dat hij te weinig totslaafgemaakten toegewezen krijgt, wat hij wijt aan corruptie van de gouverneur van de kolonie die deze mensen verdeelde over de plantages. Later zie je dat hij naar oplossingen gaat zoeken. Dan moeten verschillende mensen met elkaar trouwen, zodat er kinderen komen. Ook heb ik een briefje van de plantagedirecteur gevonden over een klein jongetje dat is gekocht. Hij heette Majalla. Dat vond ik het meest indrukwekkende aan dit onderzoek, omdat het ineens heel persoonlijk werd.’
Leven op de plantage: mensen en slaven
Ook de levensomstandigheden op de plantage zijn aan de hand van de correspondentie te reconstrueren. ‘Van Eijs zelf zegt dat er geen beter verzorgde plantage dan de zijne is, maar zijn directeuren klagen over een gebrek aan wijn, bier en vlees voor zichzelf’, verklaart Sjoerd. ‘Ook hebben ze last van kleine vliegjes en vinden ze het vernederend dat ze bij de aanleg van de plantage hetzelfde werk moesten doen als zwarte mannen. Over de omstandigheden van die mensen schrijven ze geen woord. Daarvoor heb ik vooral naar de getuigenis van Pieramus gekeken, een man die van de plantage is gevlucht. Nadat hij is opgepakt, verklaart hij dat hij bang is om te sterven, omdat zoveel andere totslaafgemaakten op de plantage al zijn gestorven, onder andere omdat de directeur een vreselijke man is.’
Hoewel de plantagedirecteuren Van Eijs dus niet minutieus op de hoogte houden van de arbeidsomstandigheden op de plantage, moet hij hebben geweten dat het leven er zwaar was. Waar er tussen 1735 en 1737 minstens 108 totslaafgemaakten naar de plantage worden gehaald, zijn er daar in 1737 nog 68 van over. Er zijn dus minstens veertig mensen gestorven of gevlucht. Sjoerd: ‘Van Eijs geeft weliswaar opdracht om iedereen goed te eten en te drinken te geven, maar dat doet hij vooral omdat totslaafgemaakten duur waren en zieke of dode werknemers niets opleverden. Verder zie je in de brieven dat hij de plantagearbeiders nauwelijks als mens beschouwt. Hij maakt er regelmatig verschil tussen “Christenen en de slaven” en een keer zelfs tussen “mensche en slaven”. Voor hem waren de totslaafgemaakten echt puur een productiemiddel.’
Meer weten?
Sjoerd Ramackers geeft op 10 oktober een lezing in Museum de Lakenhal over zijn onderzoek. Meer informatie vind je hier. Een uitgebreide weergave van Sjoerd onderzoek is te vinden op de website van Museum De Lakenhal.