Universiteit Leiden

nl en

Dominante stijltraditie smoorde vernieuwing in 19e-eeuwse zeegezichten

In de 19e eeuw golden geschilderde zeegezichten lange tijd als een uiting van vaderlandsliefde. Extra waardering kregen schilders die een 17e-eeuwse stijl hanteerden. Die traditie remde vernieuwingen in het genre, constateert promovendus Cécile Bosman. Promotie op 13 oktober.

Wie denkt aan zeegezichten, denkt al snel aan historische zeilschepen die dapper standhouden op schuimende golven, tegen een decor van dramatische wolkenluchten. En dat is niet zo gek aangezien veel zeegezichten lange tijd volgens bepaalde tradities geschilderd werden. Het genre kwam tot bloei in de 17e eeuw en herleefde in de 19e eeuw. Als conservator maritieme kunst van het Scheepvaartmuseum in Amsterdam ontdekte Bosman, die buitenpromovendus is, dat het genre nader onderzoek verdiende. ‘Ik vroeg mij af hoe er in de 19e eeuw tegen de zeeschilderkunst werd aangekeken, maar er waren geen studies gepubliceerd over hoe de schilderijen precies in hun tijd pasten.’ Ze bestudeerde het perspectief van de zeeschilders en dat van hun beroepsgenoten in het schildersvak. Daarnaast onderzocht ze hoe kunstrecensenten en kunsttheoretici tegen het genre aankeken.

Verbeelder nationale trots

In de kunstwereld van de late 18e en de gehele 19e eeuw bleek een eensgezinde opvatting te bestaan van de zeeschilderkunst als ‘verbeelder van nationale trots’. Dat idee was onder andere gebaseerd op de culturele en economische bloei van de 17e-eeuwse Republiek die rechtstreeks voortkwam uit de scheepvaart van destijds. In de 18e en 19e eeuw werd deze welvarende geschiedenis verheerlijkt en als voorbeeld gebruikt. ‘De zeeschilderkunst als een uiting van vaderlandsliefde was typisch Nederlands’, aldus Bosman. Want binnen het 19e-eeuwse Europese nationalisme werd hoofdzakelijk de historieschilderkunst - schilderijen van historische taferelen - ingezet om besef bij te brengen van de eigen geschiedenis. 

‘De zeeschilderkunst als een uiting van vaderlandsliefde was typisch Nederlands’

Traditionele stijlcriteria

Tussen 1800 en 1900 identificeert Bosman 110 gespecialiseerde zeeschilders. Velen lieten zich inspireren door 17e-eeuwse Hollandse meesters van zeegezichten zoals Ludolf Bakhuizen en Willem van de Velde. Kunstcritici beoordeelden tot zeker halverwege de 19e eeuw hun werk met traditionele stijlcriteria, constateert de kunsthistoricus. Zij keken vooral naar de gelijkenis met de 17e-eeuwse schilderkunst in de behandeling van de natuurlijke elementen: de transparantie van het wateroppervlak, de kleuren van de lucht, wolken en de vorm van de golven. Bosman: ‘De 17de eeuw was in meerdere opzichten nooit ver weg. Typerend is het langdurige negeren in de kunstkritiek van eigentijdse moderne stoomschepen op de schilderijen.’

Opkomst realisme en impressionisme

Die artistieke traditie zorgde voor vakkundige schilderijen, maar werkte ook belemmerend. ‘Het resulteerde in een vorm van onvermogen om mee te gaan in vernieuwingen in de schilderkunst.’ Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw begon dat steeds meer te wringen. De artistieke traditie van de 17de-eeuwse Hollandse schilderschool gold onder veel vakgenoten en kunstcritici als passé en begon plaats te maken voor de stijl van het realisme en het impressionisme. Daarin was geen ruimte voor nauwkeurig geschilderde schepen en de gespecialiseerde zeeschilderkunst verdween uit de belangstelling. Bosman: ‘De zeeschilders misten aan het einde van de eeuw dan ook letterlijk en figuurlijk de boot.’

Nieuwsgierig naar het genre?
Het Scheepvaartmuseum presenteert een grote overzichtstentoonstelling over vader en zoon Willem van de Velde, twee toonaangevende zeeschilders in de 17e eeuw met elk een eigen specialisme: penschilderij en olieverfschilderij. Te zien t/m 22 maart 2022

 

Tekst: Linda van Putten
Foto boven artikel: Louis Meijer, Man overboord, 1847, olieverf op doek, 129 x 198 cm.
Collectie Het Scheepvaartmuseum, Amsterdam.

 

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.