Soulmates in Empire? Van Vollenhoven and the Colonial Contradictions of Grotius
Op donderdag 14 oktober gaf Dr Martine van Ittersum de aftrap van de lezingenreeks ‘Reconsidering the Socio-Legal Gaze’ die georganiseerd wordt door het Van Vollenhoven Instituut. Haar lezing ‘Van Vollenhoven and Grotius: Soulmates in Empire’ ging in op de invloed van Hugo de Groot op Cornelis van Vollenhoven en de rol van Hugo de Groot in de Nederlandse overzeese expansie. De lezing werd gevolgd door ruim 40 belangstellenden.
Martine van Ittersum is als historicus verbonden aan de Universiteit van Dundee en heeft veel over Hugo de Groot gepubliceerd, o.a. het boek Profit and Principle: Hugo Grotius, Natural Rights Theories and the Rise of Dutch Power in the East Indies, 1595-1615. In haar lezing traceerde Dr van Ittersum de banden die Hugo de Groot had met de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Ze belichtte de manier waarop hij zijn rechtsleer aanpaste aan de behoeften van de VOC in fundamentele teksten als ‘Mare Liberum’ en zijn verdediging van de Nederlandse kaapvaart en koloniaal geweld, zoals de zaak van de ‘Zwemmende Leeuw’ en de expansie op de Banda-eilanden. In tegenstelling tot de populaire voorstelling van Hugo de Groot als ‘prins van de vrede,’ betoogde Van Ittersum dat Hugo de Groot een belangrijke juridische architect van het Nederlandse kolonialisme is geweest.
Cornelis van Vollenhoven was hoogleraar Adatrecht en Staats- en Bestuursrecht van Nederlands Indië en leverde een belangrijke bedrage aan internationaal recht. Van Vollenhoven en zijn studenten speelden een sleutelrol bij het verzamelen en heruitgeven van de manuscripten van Hugo de Groot. Van Ittersum betoogde dat Van Vollenhoven, net als veel hedendaagse wetenschappers, Hugo de Groot niet in de historische context van het Nederlandse kolonialisme plaatste en daardoor bijdroeg aan de reproductie van de koloniale aannames die in de Groots visie op het internationaal recht besloten liggen. Hoewel Van Vollenhoven veel van Hugo de Groots kernprincipes met betrekking tot de internationale rechtsorde onderschreef, erkende van Ittersum ook dat hij op verschillende punten afweek van Hugo de Groot. Van Vollenhoven promootte een strikt op de staat gerichte en op regels gebaseerde internationale orde. De lezing belichtte een vaak over het hoofd gezien facet van Van Vollenhovens juridische nalatenschap en riep belangrijke vragen op over hoe om te gaan met internationale rechtsbeginselen die geworteld zijn in het kolonialisme.
Deze lezing was de eerste van een lezingenreeks die dit academisch jaar georganiseerd worden met als doel om kritische debatten op gang te brengen over de visies op recht en machtsposities die de wetenschap in Leiden en daarbuiten kenmerken. Twee volgende lezingen worden dit semester gegeven door Professor Betty de Hart (25 november) en Dr Upik Djalins (9 december). Zij zullen reflecteren op het ontstaan van de rechtssociologische wetenschap in de context van Nederlands koloniaal bestuur.