Waarom een rechtszaak over roofkunst vaak stukloopt (en hoe het anders kan)
Er zijn nauwelijks heldere regels voor de teruggave van gestolen kunst. Daardoor worden veel zaken niet in de rechtbank beslist, maar in de politieke arena. Evelien Campfens doet in haar promotieonderzoek voorstellen hoe dat anders kan. Promotie op 11 november.
In augustus van dit jaar hakte de Gemeente Amsterdam de knoop door: het Kandinsky-schilderij Bild mit Häusern (1909) moest terug naar de erfgenamen van de voormalige Joodse eigenaar. De gemeente concludeerde dat het waardevolle doek in 1940 voor een schijntje door het Stedelijk Museum is aangekocht, kort nadat de Joodse eigenaar Nederland was ontvlucht voor de Nazi’s. Volgens de erfgenamen kreeg het museum het schilderij ‘op onethische wijze’ in handen, en de gemeente gaf hen nu gelijk.
Daarmee maakte de Gemeente Amsterdam een eind aan een jarenlange strijd. In 2018 werd de zaak namelijk al beoordeeld door de zogeheten Restitutiecommissie. Die commissie concludeerde destijds dat het geen roofkunst was. De verkoop van het schilderij hing namelijk samen met de ‘verslechterde financiële omstandigheden’ waarin de Joodse eigenaar al voor de oorlog verkeerde. Met andere woorden: de aankoop was volgens de commissie niet in strijd met de ethische normen.
'Deze zaak laat zien hoe politiek de teruggave van roofkunst vaak is'
‘Deze zaak laat zien hoe politiek de teruggave van roofkunst vaak is,’ zegt promovenda Evelien Campfens, die zelf ook lange tijd voor de Restitutiecommissie heeft gewerkt. ‘Wegens gebrekkige wetgeving is het voor nabestaanden vaak erg lastig om juridisch hun gelijk te halen. Tegelijkertijd is er bij vrijwel iedereen het besef dat het moreel gezien niet klopt dat claims van beroofde eigenaren simpelweg verjaard blijken, en dat er wat moet gebeuren. In zo’n niet-juridisch model is natuurlijk continu de vraag: wie bepaalt wat rechtvaardig is? Dat resulteert in allerlei ad-hoc politieke beslissingen.’ Ook bij de teruggave van koloniale kunst is dit vaak het geval.
Juridisch raamwerk
Campfens komt in haar proefschrift met voorstellen voor een juridisch raamwerk. Aan de hand van dat raamwerk kunnen verschillen van mening over roofkunst ook door een rechtbank worden beslecht. Daarvoor maakt ze een duidelijk onderscheid tussen eigendom en erfgoed. Waar het huidige model vooral gebaseerd is op de vraag of iemand de rechtmatige eigenaar van het kunstvoorwerp is, iets waar per land verschillend over wordt gedacht, zouden we volgens Campfens ook mee moeten nemen wat de immateriële erfgoedwaarde van een object is. Dus naast een eigendomstitel kan je ook spreken van een erfgoedtitel. Zo hebben veel cultuurgoederen niet alleen een economische waarde voor de eigenaar, maar ook een religieuze of culturele waarde voor bepaalde gemeenschappen of families.
Vervolgens laat Campfens zien dat er veel bruikbare normen in internationale verdragen zijn die deze erfgoedwaarde in het recht verankeren. Denk daarbij aan het mensenrecht op cultuur en rechten van inheemse gemeenschappen op hun verloren cultuurgoederen. Campfens: ‘Regels voor erfgoedbescherming bestaan dus eigenlijk al, maar moeten ook worden ingezet in kwesties over betwist kunstbezit. Het is aan wetenschappers die normen verder te ontwikkelen en aan rechters om deze regels mee te nemen in hun oordeel, en op die manier jurisprudentie op te bouwen.’
'Het belangrijkste punt is dat we erkennen dat dit soort claims wel degelijk een kwestie zijn van het recht'
Onrecht rechtzetten
Betekent dit dat bijvoorbeeld alle kunst uit de koloniale periode terug moet naar het land van herkomst? Nee, zegt Campfens. ‘Culturele diversiteit is immers ook een groot goed, en het is alleen maar goed als mensen kunst van over de hele wereld kunnen bewonderen. Maar dat moet dan wel eerlijker verdeeld zijn en geen argument zijn van Westerse landen om claims af te wimpelen – zoals lang het geval was. Onderzoek naar hoe een kunstvoorwerp is verhandeld – herkomstonderzoek – wordt hoe dan ook belangrijker in de kunstwereld. De vraag welk verhaal wordt verteld bij een object in een museum kan ook onderdeel zijn van de oplossing, het gaat immers vaak ook om erkenning van onrecht. Dan kan het heel goed zijn dat een voorwerp prima in een museum kan blijven.'
Ze vervolgt: 'Het belangrijkste punt, wat mij betreft, is dat we erkennen dat dit soort claims wel degelijk een kwestie zijn van het recht, en niet alleen maar afhankelijk zijn van de al dan niet hoogstaande moraal van een nieuwe bezitter. En niet bang moeten zijn om onrecht uit het verleden recht te zetten. Restitutie biedt in die zin ook kansen.’
Op het moment dat je dit soort kwesties niet meer alleen ziet als eigendomsvraag – het is exclusief van jou of van mij – maar ook denkt in termen van beheer, toegang en controle, zijn vele oplossingen mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan gedeeld beheer. In zo’n geval kan een object in beheer zijn bij een museum, maar heeft een herkomstgemeenschap de daadwerkelijke controle over het werk en zeggenschap hoe dat wordt tentoongesteld. Campfens: ‘Het zijn allemaal manieren om uit de patstelling te komen, die door velen wordt gezien als een voortdurende onrechtmatige situatie.’
Campfens is ook verbonden aan het Centre for Global Heritage and Development, een samenwerking van de universiteiten van Leiden, Delft en Rotterdam.
Tekst: Merijn van Nuland
Copyright afbeeldingen:
Hoofdafbeelding: RV1864 via Flickr
Afbeelding in tekst: Son of Groucho via Flickr.