Universiteit Leiden

nl en

Cleveringa-oraties: hoe de Poolse overheid de geschiedenis van de Holocaust vervalst

De herdenking van verzetsdaden wordt in Polen misbruikt om de geschiedenis van de Holocaust te vervalsen. Dat stelde Cleveringahoogleraar Jan Grabowski in zijn oratie op 26 november. Cleveringahoogleraar Barbara Engelking wees in haar oratie op de veelal onverschillige en passieve houding van de Poolse burgers.

Rector magnificus Hester Bijl stond in haar welkomstwoord stil bij de recente rechtszaak tegen zowel Grabowski als mede-Cleveringahoogleraar Barbara Engelking. ‘De faculteiten Rechtsgeleerdheid en Geesteswetenschappen willen met deze voordracht alle academici die onder vuur liggen bij de autoriteiten in hun land een hart onder de riem steken’, zei Bijl. ‘Hiermee onderstreept de Universiteit Leiden ook de grote zorg die er in Europa bestaat over de afbraak van de rechtsstaat en de academische vrijheid in Polen.’

Video Cleveringa-oratie Barbara Engelking

Vanwege de gekozen cookie-instellingen kunnen we deze video hier niet tonen.

Bekijk de video op de oorspronkelijke website of

Engelking

Barbara Engelking onderzocht de verschillende houdingen van Poolse burgers tegenover Poolse Joden tijdens de oorlog. Die houdingen zouden vooral belangrijk worden in de laatste fase van de Holocaust toen de nog levende Joden werden opgespoord en vermoord.

Onverschilligheid en passiviteit waren waarschijnlijk de meest voorkomende houdingen, zo vertelde Engelking in haar oratie. Daarvoor noemde zij een aantal oorzaken. De ontberingen tijdens de bezetting zorgden ervoor dat veel Polen zich concentreerden op hun eigen problemen en die van hun directe familie. Ook zorgde antisemitische denkbeelden ervoor dat Polen zich vervreemd voelden van Joden. Het lot van hun landgenoten interesseerden hen simpelweg niet.

‘Velen van hen geloofden dat zij een ander niet konden blootstellen aan zulke risico’s en zagen af van redding.’

Daarnaast waren er de helden die bereid waren grote risico’s te nemen. Zij boden hulp aan Joden uit compassie, maar kregen soms ook betaald met geld of arbeid. Veel Polen daarentegen weigerden te helpen, hetgeen volgens Engelking begrijpelijk was gezien de risico’s om zelf gedood te worden door de nazi’s. Ook Joden hadden begrip hiervoor, zei Engelking: ‘Velen van hen geloofden dat zij een ander niet konden blootstellen aan zulke risico’s en zagen af van redding.’

Engelking maakte in haar oratie onderscheid tussen schadelijke houdingen, het verraden van Joden, en als ergste: gevallen van moord. Zij kwam tot de - in haar eigen woorden - pessimistische conclusie dat de neiging tot kwaadaardigheid fundamenteler en sterker is dan de neiging tot goedheid. ‘De verleiding van hebzucht en het gevoel van onaantastbaarheid, alsook gemeenheid, zijn een krachtige combinatie die niet gebalanceerd kan worden door iets zo vluchtig als het geweten, empathie of moed.’

Grabowski

Grabowski zette in zijn oratie uiteen hoe het Poolse antisemitisme, dat voor de oorlog al aanwezig was, de Duitsers hielp bij het uitvoeren van hun genocide. In het Poolse paspoort is nog altijd een afbeelding te zien van de vooroorlogse politicus Roman Dmowski, een ‘kwaadaardig antisemiet’. Dmowksi schreef in 1934 dat het aantal Joden in Polen teruggedrongen moest worden als het land een glansrijke toekomst wilde zekerstellen. ‘De nazi’s beseffen dat als zij Duitsland willen organiseren op nationale principes, zij de Joodse invloed op hun samenleving moeten vernietigen’, zo schreef Dmowski vlak na Hitlers machtsovername.

'De vraag is niet of, maar in hoeverre Dmowski’s Jodenhaat de uitvoering van het Duitse genocidebeleid faciliteerde'

Vijf van de zes miljoen Joden die omkwamen in de Tweede Wereldoorlog stierven op grondgebied dat voor de oorlog Pools was. Van de Poolse Joden die niet uit bezet gebied wisten te vluchten, zou slechts twee procent de bevrijding meemaken. ‘De vraag is niet of, maar in hoeverre Dmowski’s Jodenhaat de uitvoering van het Duitse genocidebeleid faciliteerde’, aldus Grabowski. Er bestaat volgens hem een directe relatie tussen dit gedachtegoed en de actieve bijdrage van delen van de Poolse bevolking aan de Holocaust.

Nationale onschuld

De ideologie van Dmowski zou ook de basis worden voor de mythe van de ‘nationale onschuld’ van Polen, zei Grabowski. Volgens de aanhangers van die mythe zou Polen ‘een unieke gemeenschap van deugdzame mensen zijn, die dapper weerstand bood tegen de totalitaire oppressie. Minderheden (en vooral Joden) daarentegen, zouden de gastvrijheid en vrijgevigheid van de Poolse burgers beantwoord hebben met vijandigheid en verraad.’ Dmowski heeft volgens Grabowski een ‘prominente plaats in het hedendaagse, door de Poolse staat gesponsorde en opgelegde historisch narratief’.

Tegen de kritiek op de Poolse houding tijdens de oorlog werd de ‘rechtvaardige verdediging’ gebruikt, aldus Grabowski. Volgens deze retoriek zouden Polen massaal Joden hebben gered tijdens de oorlog. Het verweer marginaliseerde de gebeurtenissen en verlegde de aandacht van de Joodse slachtoffers naar de ‘moedige en altruïstische’ Polen. Grabowski vertelde hoe deze verdedigingstacktiek in de decennia daarna steeds weer opnieuw de kop opstak.

Video Cleveringa-oratie Jan Grabowski

Vanwege de gekozen cookie-instellingen kunnen we deze video hier niet tonen.

Bekijk de video op de oorspronkelijke website of

Na het aan de macht komen van de nationalisten in 2015 werd deze rechtvaardige verdediging nieuw leven ingeblazen. Verzetshelden werden gevierd met posters, films, tentoonstellingen, artikelen, boeken, munten en schilderijen. Grabowski: ‘De nationalisten vonden niets nieuws uit; ze veranderden simpelweg prioriteiten en gaven meer middelen aan mensen en instituties aan het front van de herdenkingsstrijd.’ Net als de mythe van nationale onschuld, werd de rechtvaardige verdediging onderdeel van het nationalistische geschiedenisbeleid.

Net als Engelking eindigde Grabowski zijn oratie met een weinig hoopvolle constatering. Hij bood zijn hulp aan om het verdraaide beeld van de geschiedenis recht te zetten. ‘Laten we, elke keer als er een nieuw monument wordt onthuld om Polen die Joden redden te eren, ook de Joden vieren die – op dezelfde plek, in dezelfde straat – verraden en vermoord zijn door Polen.’ Grabowski is bereid om informatie en referenties aan te leveren. Toch verwacht hij niet dat zijn hulp snel aanvaard zal worden: ‘Ik zal mijn adem niet inhouden’, zo besloot hij.

Tekst: Tom Janssen
Foto's: Monique Shaw

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.