Cleveringahoogleraren doelwit van haatcampagnes: ‘Intimidatie bemoeilijkt Holocaust-onderzoek’
Holocaust-onderzoekers Barbara Engelking en Jan Grabowski houden op 26 november samen de Cleveringa-oratie. In Polen werden ze aangeklaagd vanwege hun kritische publicaties. Wat dat doet met hen? ‘Dit is een poging om ons uit te putten.'
Toevallig zijn de wetenschappers op het moment van het interview via Teams allebei in Warschau; Grabowski woont normaal gesproken in Ottawa. ‘We zijn nog nooit in Leiden geweest en kenden niet de protestrede van Cleveringa tegen het ontslag van Joodse medewerkers', merkt Engelking op.
Waarom accepteerde u de uitnodiging?
Grabowski: ‘We hebben ons huiswerk gedaan en willen graag deel uitmaken van de Cleveringa-traditie. Ik ontvang geen uitnodigingen om op Poolse universiteiten te spreken en dat is ook weer niet verwonderlijk. Academici in Polen worden steeds banger voor repressie door de staat. Professor Cleveringa zou dat herkennen als hij vandaag bij ons zou zijn.’
Engelking: ‘Er is in Polen sprake van staatspropaganda in het onderwijs. Wat betreft de Tweede Wereldoorlog wordt het mythische beeld in stand gehouden dat de Poolse natie onschuldig is en dat de meeste burgers tijdens de Holocaust Joden hebben geholpen.’ Beide onderzoekers publiceren al decennia lang over hun onderzoek dat het tegendeel aantoont.
Socioloog Barbara Engelking (1962) is onderzoeker aan het Institute of Philosophy and Sociology in Warschau. Ze is directeur van het Poolse Centrum voor Holocaust Research dat ze in 2003 samen met Jan Grabowski oprichtte. Historicus Jan Grabowski (1962) emigreerde in 1988 naar Canada vanwege het communistisch regime en is hoogleraar aan de University of Ottawa.
Jacht op Joden
In zijn boek ‘Hunt for the Jews' (2011) beschrijft Grabowski hoe een netwerk van Poolse burgers zoals lokale informanten, buren, brandweerlieden en agenten ondergedoken Joden hielpen opsporen en aangeven. Daarnaast besteedt hij ook aandacht aan Polen die Joden probeerden te helpen. Volgens Grabowski doken tijdens de Tweede Wereldoorlog ongeveer 250.000 Joden in Polen onder, maar slechts 35.000 overleefden de oorlog.
'Academici worden steeds banger voor repressie. Professor Cleveringa zou dat herkennen.'
De historicus schat dat tenminste 200.000 Poolse Joden direct of indirect vermoord werden door verraad van hun landgenoten. Grabowski: ‘Dat is een nog conservatieve schatting die ik ferm kan verdedigen. Maar op dit punt verschillen Barbara en ik van mening; anders dan zij denk ik dat we een indicatief aantal kunnen noemen. Dat doen we ook als het om andere slachtoffers gaat van de Tweede Wereldoorlog.’ Engelking: 'Het is een hoog getal dat we denk ik niet kunnen bewijzen.’
Aanklacht Poolse Bond Tegen Laster
De Poolse Bond Tegen Laster publiceerde in 2017 een verklaring tegen 'Grabowski’s valse beeld van de Holocaust’ en 134 Poolse wetenschappers ondertekenden die. Grabowski: ‘Die wetenschappers hadden niets te maken met historische wetenschappen, het waren voornamelijk bèta-onderzoekers. De verklaring was verstuurd naar mijn universiteit in Ottawa om mij daar weg te krijgen. De beschuldiging was totaal niet rationeel en daarom begon ik een rechtszaak. Het zijn allemaal pogingen om critici uit te putten en te kijken hoe lang ze het vol houden om hun tijd te besteden aan dit soort juridische procedures.’ Het is in Polen strafbaar om de goede naam van de staat aan te tasten en uitgesproken critici riskeren zelfs een gevangenisstraf van drie jaar.
Vrijgesproken
Dit jaar werden Engelking en Grabowski beiden aangeklaagd vanwege hun rol als redacteur en co-auteur van het boek ‘Night without an end’ (2018). Engelking beschrijft in het boek hoe burgemeester Edward Malinowski van het dorp Malinowo in de oorlog een groep Joden overleverde aan de nazi’s die hen vervolgens vermoordden. Malinowski’s nicht vond dit laster en stapte naar de rechter. Na hun aanvankelijke veroordeling door een districtsrechtbank sprak het Hof van Beroep Engelking en Grabowski afgelopen zomer vrij.
‘Dit is een déjà vu: onder het communistische regime konden we ook niet vrijuit onze mening geven.’
Hoe beïnvloeden dit soort aanklachten uw leven en werk?
Engelking: ‘Het is moeilijk om te werken onder deze dreigementen. Het vergt veel tijd en energie en het gaat ten koste van je onderzoek, zoals naar het archief gaan. Dat is heel frustrerend en ik slaap er slecht door.’ Grabowski: ‘Het was ook meer dan alleen een rechtszaak. We werden het doelwit van haatcampagnes, georganiseerd door staatsmedia, en dat waren we niet gewend.’ Engelking: ‘Gelukkig kregen we ook veel steun van onze vrienden en academici binnen en buiten Polen. Dat sterkte ons door te gaan.’
Herinnert het huidige repressieve bewind u aan het leven in het communistische tijdperk van Polen?
Grabowski: ‘Ja, dit is een déjà vu: onder het communistische regime in Polen konden we ook niet vrijuit onze mening geven.’ Beiden waren actief voor de Poolse oppositie- en vakbeweging Solidarność (Solidariteit). Grabowski runde een kleine ondergrondse uitgeverij in Warschau die pamfletten en boekjes drukte tegen het regime. Engelking was een van de koeriers die zulke illegale publicaties rondbracht, maar ze kenden elkaar toen nog niet. Grabowski: ‘We gooiden ook wel eens pamfletten van hoge gebouwen om de mensen in de straat te bereiken. Het was een opwindende tijd, maar ik dacht echt dat ik dit soort situaties achter me had gelaten.’ Engelking merkt sarcastisch op: ‘Het is fijn om weer uitgedaagd te worden.’
Familiegeschiedenis
Grabowski’s eigen familiegeschiedenis wordt soms tegen hem gebruikt, zegt hij. Zijn moeder was katholiek, zijn vader een Joodse geleerde die onderdook en ternauwernood de Holocaust overleefde. ‘Op de Poolse Wikipedia-pagina word ik nadrukkelijk als niet-Pools neergezet in stigmatiserende taal die aan de jaren ’30 en ’40 doet denken. De herinnering aan de Holocaust wordt hier onderdrukt. Mensen zoals ik die opgroeien met een bijna geheime familiegeschiedenis reageren vaak op een traumatische manier op vooroordelen. Collega’s zonder zo’n beladen familiegeschiedenis reageren soms verrast op mijn uitgesproken reacties.’
Engelking: ‘Ik kom uit een Poolse familie maar heb ook Duitse voorouders zoals je aan mijn naam kunt horen. Al meer dan dertig jaar onderzoek ik de Holocaust en ik heb met veel Holocaust-overlevenden gepraat en doe dat nog steeds. Mede daarom vind ik het huidige debat en het antisemitisme in Polen heel pijnlijk.’
'Nog steeds wordt de rol van Polen in de Holocaust ontkend.’
Waar gaat de gezamenlijke Cleveringa-oratie over?
Grabowski: ‘Ik noem onder andere een brief van mijn vader die ik na zijn dood vond. In deze brief uit 1973 schreef hij erg ontdaan over de Pools-Joodse relaties en de ontkenning van historische feiten over de rol van Polen. Het frappante is dat ik nu mijn eigen naam onder de brief kan zetten en verder geen letter hoef te veranderen. Er is vrijwel niets veranderd in het debat. Nog steeds wordt de rol van Polen in de Holocaust ontkend.’
Engelking: ‘Ik geef een panorama van de Pools-Joodse relaties tijdens de oorlog en probeer die zo realistisch mogelijk te schetsen. Zo beschrijf ik dat er veel verschillende houdingen waren en hoe die van invloed waren op de overlevingskans van de Joden.’
Niet één leerstoel
Ook aan het eind van het gesprek komt weer ter sprake dat aandacht voor de Holocaust geen vanzelfsprekend onderwerp is aan universiteiten. Grabowski: ‘In Polen was er tot heel recent niet één leerstoel over de geschiedenis van de Holocaust, terwijl op Poolse bodem vijf miljoen Joden zijn vermoord. In Canada, dat een vergelijkbaar bevolkingsaantal heeft maar op bijna 10.000 kilometer afstand ligt van de gebeurtenissen, zijn er zes of zeven leerstoelen over de Holocaust.' Engelking. ‘We hebben een leerstoel nodig. Er zijn wel plaatsen van herinnering, zoals de locaties van de concentratiekampen en de dodenkampen. En er is in Warschau een museum over de Joods-Poolse geschiedenis.' Grabowski: ‘Maar dat wordt een ‘museum of life’ genoemd en gaat vooral over de Joodse cultuur. Zelfs daar mag het niet teveel gaan over de Holocaust.’
Tekst: Linda van Putten
Foto boven artikel: Jean Carlo Emer