De Onderwijsparade staat voor de deur: ‘Meld je aan!’
Hoe kan het onderwijs aan de Faculteit Geesteswetenschappen nog beter gebruikmaken van digitale methoden, beter aansluiten op de arbeidsmarkt of gewoonweg leuker worden? Tijdens de Onderwijsparade op 20 mei delen docenten tips en tricks op het gebied van onderwijsvernieuwing.
Isabelle Duijvesteijn geeft een lezing over een hybride handboek voor International Studies
Duijvesteijn: ‘Al een tijdje waren we bij International Studies niet helemaal tevreden over het boek dat we gebruikten voor het vak Global History. Daarom zijn we een project gestart om een nieuw handboek te maken. Dat wordt een combinatie van een fysiek boek en een digitaal platform. We werken daarvoor onder andere samen met Things That Talk en Museum Volkenkunde. Studenten kunnen straks online allerlei bronnen vinden, van oral history tot onderwaterarcheologie. Ze kunnen daar observaties over noteren, maar ook opdrachten doen. Op de Onderwijsparade wil ik wat laten zien van dit proces en ervaringen delen. Het is namelijk best lastig om achttienjarigen te betrekken bij het onderwijs. Er is een overvloed aan informatie en geschiedenis staat ver van sommige studenten af.’
Mohamed Amin Mustafa gaat in op interactieve video’s
Mustafa: Afgelopen zomer ben ik begonnen met interactieve video’s maken voor studenten. In bestaande video’s uit de cursus of van YouTube heb ik vragen gezet. Af en toe stopt het beeld en moet de student een vraag beantwoorden. Dat bleek goed te werken. Studenten werden gemotiveerder en het is makkelijk: zij maken de vragen thuis, waardoor je in de les meer tijd over hebt voor andere dingen. Bovendien krijg je als docent meteen te zien hoeveel vragen ze goed hadden. Op de informatiemarkt tijdens de Onderwijsparade leg ik uit hoe ik de video’s heb gemaakt, maar ook hoe anderen hetzelfde kunnen doen.’
Robert Stein staat op de informatiemarkt met zijn paleografieapp
Stein: ‘Ik heb een app ontwikkeld waarin studenten kunnen oefenen met afschriften van oude handschriften maken. Die zijn er meer, maar redelijk uniek aan de mijne is de nadruk op het begrijpen van de tekst. Studenten maken niet alleen een afschrift, maar ook een hertaling. Die kunnen ze vervolgens vergelijken met mijn versie. Verder krijg je bij mij wel te zien waar iets ontbreekt of moet worden veranderd, maar niet wat het goede antwoord is. Je moet dus blijven kijken naar het handschrift om tot de oplossing te komen. Dat kan handig zijn voor andere mensen die zich wel met tekst, maar niet met drukwerk bezighouden, want zij lopen veelal tegen hetzelfde aan.’
Anna Tijsseling geeft een workshop over professionele ontwikkeling
Tijsseling: ‘Welke jas draag jij als universitair docent? Is het een passende jas of is hij eigenlijk te krap? Tijdens de Onderwijsparade bied ik twee groepen docenten de mogelijkheid om een antwoord op deze vragen voor zichzelf te vinden. We gaan daarvoor aan de slag met het begrip “inner seniority”. Kun je je “inner senior”-houding makkelijk vinden, dan ga je een groep moeiteloos voor en ben je zelfs comfortabel in je rol als je de draad volledig kwijt bent. Je maakt jezelf vrij van “examen afleggen” tijdens het voorbereiden en geven van colleges. Dat helpt je om een psychologisch veilig en inhoudelijk uitdagend leerklimaat neer te zetten.
Tijdens de workshops gaan we in op overtuigingen over docent-zijn en studenten voorgaan. Zijn deze helpend om ruimte in te nemen als professional of juist niet? Je onderzoekt hoe je jouw rol al dan niet belichaamt: of je in contact met jezelf blijft tijdens het werken met studenten. Dat doen we aan de hand van verschillende concepten, zoals interne en externe validatie, de drie relationele posities (open, aangehaakt en afgehaakt), beperkende coördinaten (harde overtuigingen die je beperken in je denken en handelen) en e-mailen als een “baas”.’