Michiel van de Sande spreekt oratie uit over vooruitgang sarcoomzorg
Hoogleraar Michiel van de Sande van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) spreekt vrijdag 5 november zijn oratie 'De kunst van het doen en niets doen' uit. Van de Sande maakt van de gelegenheid gebruik om zowel de praktische als filosofische aspecten van het samen beslissen binnen de sarcoomzorg te verkennen.
Van de Sande is per mei 2020 benoemd tot hoogleraar Orthopedie, in het bijzonder kinderorthopedische oncologie. Hij richt zich voornamelijk op verschillende soorten sarcomen in het gewricht, bot en weke delen. ‘Dit zijn zeldzame kwaadaardige tumoren die slechts één procent van alle kankergevallen in Nederland uitmaken. Ik werd aangetrokken door dit vakgebied op zoek naar antwoorden op klinische vragen over de prognose en behandelingsmogelijkheden.’
Samenwerken aan nauwkeurigheid
Ondanks de zeldzaamheid van sarcomen, neemt het aantal diagnoses toe. Dit heeft te maken met de vergrijzing van de bevolking. ‘In de afgelopen twee decennia is de prognose van sarcoompatiënten maar weinig verbeterd. Daar zijn verschillende redenen voor, waaronder het ontbreken van een wereldwijde patiëntendatabase’, merkt Van de Sande op. Om dit probleem aan te pakken, richt veel van zijn onderzoek zich momenteel op multicenter studies: ‘Door gegevens van zorgeenheden over de hele wereld te combineren kunnen we prognosevoorspellingsmodellen baseren op grotere patiëntenpopulaties, waardoor de modellen nauwkeuriger worden. Hierdoor kunnen we algemene behandelingsopties beter naar de individuele patiënt vertalen.’
Fysieke en filosofische vragen
Van de Sande schetst vervolgens voor zijn toeschouwers een scenario binnen de sarcoomzorg, waarbij hij een aantal vragen stelt: ‘Een multidisciplinair behandelteam is van fundamenteel belang, omdat het in de sarcoomzorg kan gaan om chirurgische ingrepen, chemotherapie, geneesmiddelen of radiotherapie. Voor artsen is de prognose van een patiënt vaak bepalend voor de therapie van hun keuze. Maar als het voorspellen van de prognose niet in gelijke mate bij artsen is ontwikkeld, welke implicaties heeft dit dan tijdens het zorgproces? Hij vervolgt door na te denken over hoe wetenschappelijke kennis dient als houvast voor patiënten maar dat het de emotionele factor mist. Iets wat volgens hem ook belangrijk is bij het vormgeven van de zorg. ‘Een patiënt kan bijvoorbeeld op basis van hoop kiezen voor een heel andere behandeling - of zelfs voor helemaal niets - en hun reactie kan van invloed zijn op onze huidige statistische modelvoorspellingen.’
Toekomstige antwoorden
Het nemen van beslissingen samen met de patiënt is dan ook noodzakelijk om een evenwicht te vinden tussen rationaliteit en emotie. ‘Het bepalen van medisch optimale therapieën die aansluiten bij de wensen van het individu is waar we veel te winnen hebben. Soms zal dit betekenen dat we iets moeten doen en soms dat we niets moeten doen’, aldus Van de Sande. De hoogleraar sluit af met een woord van dank aan toekomstige medici: ‘Veel van mijn vragen zullen voorlopig onopgelost blijven, maar ik heb hoop en het volste vertrouwen in jullie toekomstige antwoorden voor deze zeldzame ziekte.’