‘Nieuwe bestuurscultuur van Rutte IV is moeilijk tot stand te brengen’
Het kabinet Rutte IV is beëdigd. Er zitten meer vrouwen in dan ooit. Nederland heeft voor het eerst twee ministers met een etnische minderheidsachtergrond en ministers zonder politieke, maar met veel vakkennis, zijn aan de slag gegaan. Toch verwacht politicoloog Tom Louwerse niet dat Rutte IV veel van het beloofde ‘nieuwe elan’ zal brengen. Drie vragen over het nieuwe kabinet.
Een grote Nederlandse krant noemde Rutte IV het kabinet van de emancipatie, ben je het daarmee eens?
'Er zitten veel vrouwen in dit kabinet. Wat dat betreft is het een stuk meer in balans dan eerdere kabinetten en zeker ook bij de VVD. Die partij deed het de vorige keer nog behoorlijk slecht, want toen hadden ze maar één vrouwelijke minister en nu zijn dat er vijf van de acht. Wat je ziet is dat er serieuzer werk van wordt gemaakt, ook bij de rechtse partijen. Als je pas in de laatste fase over vrouwen gaat nadenken, ben je natuurlijk een beetje laat. Je moet daar dus veel eerder actief op zijn en ik heb het idee dat dat nu gebeurd is.'
'Je ziet het nu ook als het gaat om bewindslieden met een etnische minderheidsachtergrond. Ik geloofde het eigenlijk niet toen ik het las, dat pas nu de eerste twee ministers met zo'n achtergrond zijn aangesteld [red. Dilan Yeşilgöz-Zegerius als minister van Veiligheid en Justitie en Franc Weerwind als minister voor Rechtsbescherming]. Daar is dus ook meer aandacht voor geweest. Ik ben ervan overtuigd dat de partijen die personen niet alleen maar aandragen vanwege hun achtergrond, maar primair omdat ze geschikt zijn. Het is mooi dat je ook vanuit de gedachte van diversiteit toch een regeringsploeg kunt samenstellen die wat minder eenzijdig is. Of het zich dan ook gaat vertalen naar ander beleid is natuurlijk maar de vraag.'
Het is de afgelopen maanden vaak gegaan over een nieuwe bestuurscultuur en een kabinet met nieuw elan. Hoe kijk jij daar tegenaan?
'Ik denk dat het moeilijk is om zo’n nieuwe bestuurscultuur tot stand te brengen. We hebben een kiesstelsel dat heel proportioneel is. Er is een lage drempel om in de Tweede Kamer te komen. Sommige partijen halen zelfs maar één zetel, maar zien dan toch hun geluid vertegenwoordigd. Het systeem is op afspiegeling gericht. Maar in het parlement worden besluiten vervolgens met een meerderheid genomen. Dan is het gewoon poppetjes tellen en een meerderheid zoeken. Omdat coalitiepartijen iets gedaan willen krijgen, krijg je dikke coalitieakkoorden, waarbij ze van alles afstrepen en dan heb je een meerderheid geregeld. Het ongemak met de huidige bestuurscultuur, dat de coalitie te veel domineert, dat hangt samen met die overgang in het parlement van een proportionele logica naar een meerderheidslogica en dat neem je niet weg.'
'Coalitiefracties kunnen hun controlerende taak in de Tweede Kamer kritischer uitoefenen. Ze zijn soms wel erg volgzaam' - Tom Louwerse
'Coalitiefracties kunnen hun controlerende taak in de Tweede Kamer kritischer uitoefenen. Ze zijn soms wel erg volgzaam. Een kritische blik hoeft natuurlijk niet tot een kabinetscrisis te leiden. Het is soms een wat angstige controle om alles maar bij elkaar te houden en dat is eigen aan de stijl van Rutte. Hij wil dat proces controleren en dat leidt vaak tot overleg in achterkamertjes en een onkritische houding bij coalitiepartijen. Het is niet nodig, ook niet in de situatie waarbij je als coalitielid wel hebt gecommitteerd aan het regeerakkoord. Iets meer lastige mensen in de Kamer, zou goed zijn.'
We hebben een arts als minister van Volksgezondheid en een wetenschapper als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Moeten we blij zijn met die vakministers?
'De laatste jaren zie je veel van die carrièrepolitici, die beginnen als fractiemedewerker en dan Kamerlid en et cetera. Die zitten ingebed in die loyale partijlijn. Ministers als Ernst Kuipers en Robbert Dijkgraaf hebben die politieke bagage niet en hebben daardoor mogelijk een meer onafhankelijke houding. Daarnaast kunnen ze zaken vanuit de praktijk agenderen en zelf initiatieven nemen. Er zit natuurlijk ook een risico in. Je moet je veel laten welgevallen. Er gaan allerlei mensen nare dingen over je zeggen en niemand is ooit echt tevreden, behalve je coalitiegenoten, maar die moeten dat zijn. Het zijn natuurlijk wel erg ervaren mensen. Als je bestuursvoorzitter bent van een groot ziekenhuis, heb je bestuurlijk enorme ervaring. Maar bestuurlijke ervaring en politieke ervaring is niet hetzelfde.'
Tekst: Tim Senden
Foto: ANP