Boek: The Politics of Cybersecurity in the Middle East
Vijf vragen aan James Shires, universitair docent bij ISGA, over zijn nieuwe boek: The Politics of Cybersecurity in the Middle East. Het boek is nu te bestellen.
Waar gaat het boek over?
Shires: ‘Het boek is, zoals de titel al suggereert, een baanbrekende beoordeling van het cybersecuritybeleid in het Midden-Oosten. Waarbij de focus ligt op Egypte en de zes staten van de Samenwerkingsraad van de Golf: Bahrein, Koeweit, Oman, Qatar, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Gebaseerd op nieuwe interviews en innovatief veldwerk, laat ik zien hoe in deze landen het label cybersecurity door staten, bedrijven en andere organisaties wordt geherinterpreteerd om een veelvoud aan onderwerpen te omvatten zoals conflicten tussen staten, spyware aanvallen, interne informatiestromen, en buitenlandse bemoeienis door middel van lekken en misinformatie. Deze verschuivende betekenissen hebben niet alleen invloed op de belangrijke technologische systemen maar ook op de sociale verhoudingen die aan de basis staan van digitale ontwikkelingen. Maar hoe de term ook wordt geïnterpreteerd, het is duidelijk dat cybersecurity een integraal onderdeel is van de hedendaagse politiek binnen deze regio.’
Wat is het belangrijkste doel van je boek?
‘Cybersecurity is een complex en omstreden onderwerp binnen de internationale politiek. Doordat ze zich voornamelijk richten op de ‘grote mogendheden’ – de VS, de EU, Rusland en China – lukt het veel veldstudies vaak niet om een goed beeld te geven van het cybersecuritybeleid dat specifiek is voor het Midden-Oosten. Zeker als het gaat om Egypte en de Samenwerkingsraad van de Golf. Voor deze landen zijn het cybersecuritybeleid en de -praktijk vaak nauw verweven met die van langdurige bondgenoten zoals de VS en Europa en gebaseerd op wederzijdse stromen van data, kapitaal, technologie en expertise. Tegelijkertijd opereren binnen deze staten vaak autoritaire systemen die meer in overeenstemming zijn met Rusland of China, dit geldt zeker ook voor de inzet van digitale technologieën gericht op soevereiniteit en surveillance. Het doel van het boek is om het onderzoek naar cybersecurity naast dat van de ‘grote mogendheden’ te promoten en aan te tonen dat beleid, in gelijke mate zo niet meer dan de technische vereisten, veelal bepalend is voor de scope en het karakter van cybersecurity.’
Wat is de belangrijkste conclusie van dit boek?
‘Het belangrijkste concept van het boek is dat van ‘morele manoeuvres’. Een morele manoeuvre is de herziening van onderbouwde en technologische beweringen binnen een expertise gebied, in dit geval cybersecurity, voor strategische winst. Morele manoeuvres hebben twee faciliterende voorwaarden. Ten eerste, ze worden eerder toegepast in een gebied dat kan rekenen op aanzienlijke aandacht en middelen, vb. als het beschikt over een hoog niveau aan ‘symbolisch kapitaal’. Ten tweede, het onderwerp of vakgebied moet esoterisch zijn, dit houdt in dat om het te begrijpen men moet beschikken over een ruime mate van kennis en investeringen. Deze twee voorwaarden zijn absoluut van toepassing op cybersecurity. Het belangrijkste argument dat naar voren komt in het boek is dat morele manoeuvres aan de wieg staan van de verschillende vormen van cybersecurity die nu voorkomen in het Midden-Oosten. In andere woorden, de ambiguïteit, onduidelijkheid en veelzijdigheid van de term ‘cybersecurity’ biedt een mate van retorische bescherming in vergelijking met meer politiek gevoelige onderwerpen.’
‘Dit boek is ook bedoeld om breder gelezen toe worden, aangezien de onderwerpen die het aansnijdt ook bijzonder relevant zijn buiten het academische debat. Deze bredere doelgroep omvat journalisten, beleidsmakers en beleidsadviseurs die zich bezighouden met cybersecurity in het Midden-Oosten en daarbuiten, maar ook andere geïnteresseerde lezers.’
Wie is de doelgroep, wie zou dit moeten lezen?
‘Het boek is gericht op zowel een wetenschappelijk als een meer algemeen publiek. De drie belangrijkste academische doelgroepen zijn wetenschappers die zich bezighouden met het Midden-Oosten, cybersecurity en Internationale Betrekkingen. Het hoofdconcept van morele manoeuvres is ook toepasbaar buiten het cybersecurity vakgebied en de stelling van het boek is dus relevant voor al deze disciplines. Echter, dit boek is ook bedoeld om breder gelezen toe worden, aangezien de onderwerpen die het aansnijdt ook bijzonder relevant zijn buiten het academische debat. Deze bredere doelgroep omvat journalisten, beleidsmakers en beleidsadviseurs die zich bezighouden met cybersecurity in het Midden-Oosten en daarbuiten, maar ook andere geïnteresseerde lezers. Dit boek zou ook gelezen moeten worden door studenten die op bachelors of masters niveau colleges volgen over het Midden-Oosten, cybersecurity, en Internationale Betrekeningen aangezien het bondige uitleg over relevante wetenschappelijke posities en ideeën en hun toepassing combineert in een gedetailleerde casestudie.’
Welke inzichten kunnen jouw ISGA-studenten opdoen uit het boek?
‘ISGA-studenten kunnen leren waarom het belangrijk is om verder te kijken dan de krantenkoppen over de laatste spyware onthullingen, gelekte documenten, of nieuws over cyber wars als ze willen begrijpen hoe zulke gebeurtenissen worden geïdentificeerd, geanalyseerd en gecommuniceerd. Dit geeft hun niet alleen inzicht in het cybersecuritybeleid in het Midden-Oosten maar ook in het toenemende belang van cybersecurity onderwerpen in het dagelijks leven van individuen, organisaties en landen wereldwijd. En ISGA-studenten die mijn colleges volgen in de Bachelor Security Studies of de Master Crisis and Security Management kunnen alvast aan de slag voor hun leeslijst.’
Meer informatie over het boek is hier te vinden.