Ga ervan uit dat dieren gevoelens hebben
We moeten ervan uitgaan dat dieren gevoelens kunnen hebben. Dat moet vanuit ethisch oogpunt dan ook leidend zijn in onze omgang met dieren, zo betogen onderzoekers van de Universiteit Leiden en de Universiteit Utrecht donderdag 10 maart in een opinieartikel in het wetenschappelijke tijdschrift Affective Science.
Een deel van de wereldwijd gerenommeerde gedragswetenschappers veronderstelt dat veel diersoorten wel emoties kunnen hebben. Maar over het idee of dieren ook gevoelens hebben is veel discussie, en sommigen denken dan ook dat ze die niet hebben. Dat is onjuist, zeggen cognitief psycholoog Mariska Kret (Universiteit Leiden) en gedragsbiologen Jorg Massen (Universiteit Utrecht) en Frans de Waal (Universiteit van Emory en bijzonder hoogleraar in Utrecht). Op basis van waarnemingen is de kans juist groot dat ook dieren gevoelens kunnen hebben, het is alleen zeer moeilijk om dat te onderzoeken.
‘Dieren kunnen de emoties van anderen kopiëren en interpreteren, ze kunnen zich inleven in de verlangens van anderen, en recentelijk is aangetoond dat bijvoorbeeld chimpansees ook snappen wat een ander gelooft.’
Gevoelens zijn de eigen interpretatie van emoties
Allereerst het verschil tussen emoties en gevoelens. Massen: ‘Een emotie bestaat uit drie componenten: een fysiologische die bepaalt hoe je lichaam op een stimulus reageert, een gedragscomponent die maakt dat je emoties uit, en een cognitief deel dat ervoor zorgt dat je een bepaalde keuze maakt. Voor veel diersoorten is aangetoond dat ze emoties hebben’.
Gevoelens gaan een stapje verder. ‘Gevoelens kun je zien als de subjectieve interpretatie van de eigen emoties’, vertelt Kret. ‘Door negatieve emoties kun je je bijvoorbeeld ongelukkig voelen. Het kunnen hebben van gevoelens stelt je bovendien in staat om je in te leven in de emoties van een ander en te bedenken hoe je hem of haar kunt helpen. En daarvoor moet een belangrijk cognitief grondbeginsel aanwezig zijn: je kunnen verplaatsen in het perspectief van die ander.’
Bij zowel mensen als andere dieren is veel onderzoek gedaan naar emoties en gevoelens. Massen: ‘Emoties zijn heel goed experimenteel te onderzoeken bij dieren. Dat kunnen primaten zijn, maar ook vogels en zelfs bijen.’ Daarvoor worden ook steeds nieuwe methodes ingezet, vertelt Kret. Zo kan een warmtecamera de fysiologische respons van een mens of dier op een angstaanjagend beeld meten. Het bloed trekt dan weg uit de huid en gaat naar de spieren: het lichaam maakt zich klaar om te vluchten. Kret: ‘Via cognitietaken kun je meten of een individu een situatie interpreteert als ‘glas halfvol of half leeg’. En wat je heel direct kunt opmerken: een dier dat apathisch in een hoekje zit, voelt zich niet goed’. Bij verschillende diersoorten spelen dezelfde emoties een rol. Kret: ‘Geen enkele methode kan emotie direct meten, maar door het combineren van verschillende methoden maken we het beeld zo compleet mogelijk.’
Dezelfde basisvoorwaarden
Een stuk moeilijker is het om onafhankelijk vast te stellen welke gevoelens een dier heeft, omdat daarbij de interpretatie van de proefpersoon een rol speelt. Massen: ‘Dit type onderzoek gebeurt bij mensen door vragen te stellen. Dieren kún je wel een vraag stellen, maar ze kunnen geen antwoord geven. Overigens is onderzoek naar gevoelens zelfs bij mensen ook lastig: enerzijds hebben we er moeite mee om onze eigen gevoelens te herkennen en anderzijds zijn we geneigd om sociaal wenselijke antwoorden te geven. De vraag is dus of het stellen van vragen wel de juiste manier is om onderzoek naar gevoelens te doen.’
Er zijn wel veel aanwijzingen dat dieren ook emoties kunnen interpreteren, zegt Kret. ‘Zo kunnen ze de emoties van anderen kopiëren en interpreteren, ze kunnen zich inleven in de verlangens van anderen, en recentelijk is aangetoond dat bijvoorbeeld chimpansees ook snappen wat een ander gelooft.’ Gezien het feit dat bijvoorbeeld chimpansees zo nauw aan ons verwant zijn, vinden de auteurs het aannemelijk om te denken dat zij, met al die basisvoorwaarden, ook gevoelens hebben. Daarom is het volgens Massen, Kret en De Waal vanuit ethisch standpunt beter om in deze discussie de bewijslast beide kanten op te laten gaan. Massen: ‘Laten we ervan uitgaan dat dieren ook gevoelens hebben, tenzij anders bewezen. En in de tussentijd moeten we ook verder blijven onderzoeken of en hoe dieren emoties subjectief interpreteren. Als we de emoties en mogelijke gevoelens van dieren beter begrijpen, dan kunnen we beter inspelen op hun behoeften’.
Foto's: Jorg Massen/Universiteit Utrecht