De dag van Jasper
Jasper Knoester startte op 1 januari als onze nieuwe decaan. Hoe gaat het met hem, wat doet hij precies en hoe ziet zijn dag eruit? In elke nieuwsbrief geeft Jasper een inkijkje in zijn leven.
Dinsdag 14 juni
‘De dag begint in Leiden, met een snel ontbijt in het hotel. Nog drie weken voordat ons gezin verhuist, dus bijna het einde van deze ontbijten in een anonieme sfeer.
Daarna snel naar kantoor, waar ik vóór de wekelijkse vergadering van het faculteitsbestuur een paar telefoontjes afhandel. In de vergadering moet vandaag een groot aantal besluiten worden genomen, maar de meeste daarvan zijn eenvoudig. We houden aan het einde dan ook tijd over voor beschouwingen op grotere strategische punten, vaak de leukste onderdelen van onze overleggen.
Hierna ontvang ik het echtpaar Mondt. Zij hebben ter nagedachtenis van hun dochter in 2016 het Swaantje Mondt Fonds ingesteld, dat beheerd wordt door het LUF. Dit fonds geeft studenten, promovendi en postdocs in de Natuurwetenschappen en Rechtsgeleerdheid de mogelijkheid een deel van hun onderzoek in het buitenland uit te voeren. Ook kunnen buitenlandse jonge onderzoekers een deel van hun onderzoek in Leiden komen doen. Het is een groot plezier met hen te praten over hun achtergrond, over hun sterke geloof in het nut van internationale ervaringen voor persoonlijke en professionele ontwikkeling en over de nieuwste ontwikkelingen in de faculteit. Op maandag had ik met Annetje Ottow al een aantal andere grote schenkers ontmoet. We mogen deze mensen bijzonder dankbaar zijn voor hun betrokkenheid en generositeit. Ik heb me voorgenomen dat we de bestaande fondsen beter onder de aandacht van staf en studenten brengen.
'Op de terugweg kijken mijn zoon en ik naar het Nederlandse elftal'
Voor de middag staat een kennismaking op het programma waar ik lang naar heb uitgekeken. Met Pieter Schipper, hoofd Academische Zaken van onze faculteit, bezoek ik de Space Campus in Noordwijk. Voor mijn komst naar Leiden had ik geen idee van het feit dat Leiden deel uitmaakt van een rijk ecosysteem rond het thema ‘space’. We worden ontvangen door Esther Peeters, directeur van de campus. Zij geeft een inleiding over de campus en de verbindingen binnen de regio. Joerg Wehner geeft ons een meer gedetailleerde blik op ESA (European Space Agency), de grootste speler in Noordwijk. Het is indrukwekkend hoeveel geld jaarlijks omgaat binnen ESA, meer dan 7 miljard euro, waarvan de helft via Noordwijk loopt. Joerg benadrukt dat hij de banden met onze faculteit graag wil aanhalen op een brede waaier van disciplines en we spreken af binnenkort daarover een meer inhoudelijk gesprek te hebben. We hebben al goede contacten via de Sterrewacht en ik zie het als een interessante optie om deze naar andere disciplines uit te breiden.
Na deze inleiding bezoeken we afdelingen van ESA waar materialen en onderdelen voor satellieten en apparatuur voor ruimtemissies worden getest onder de extreme omstandigheden die zich tijdens de missie kunnen voordoen (temperaturen, straling, trillingen, vacuüm). Als je een project van honderden miljoenen euro’s of meer leidt, wil je investeren in zekerheden! We sluiten af in de “Concurrent Design Facility”, een indrukwekkende ruimte vol werkplekken met schermen. Hier kan een multidisciplinair team van tientallen mensen tegelijk aan het ontwerp van een missie werken en zo in 8 sessies van 4 uur spiraliseren naar de optimale oplossing. Is de missie technisch mogelijk? Binnen het budget? Op tijd te realiseren? Ik vraag me af of we in de universitaire context iets zouden kunnen doen met deze ontwerpbenadering.
Na de fietstocht terug ga ik snel naar Voorburg, waar onze zoon Kamiel deze weken aan selectietrainingen basketbal deelneemt. Hij heeft er veel plezier in en tot onze blijdschap horen we na afloop dat de kans dat hij een plaats in het team krijgt groot is. We rennen naar de trein en volgen de wedstrijd van het Nederland elftal op de terugreis. Om 22.30 uur zijn we in Groningen, na een veelzijdige en geslaagde dag.’