Minister wil lering trekken uit proefschrift over veteranenbeleid
Theo van den Doel promoveerde in januari op zijn onderzoek over de veteranenzorg. Daaruit bleek dat de overheid weinig lering trok uit eerdere missies. Sindsdien lichtte hij zijn proefschrift toe aan de Tweede Kamer en reageerde de minister van Defensie, Kajsa Ollongren, op zijn onderzoek.
Wat is er na uw promotie met uw proefschrift gebeurd?
‘Een aantal defensievakbladen hebben er aandacht aan besteed en in aanloop naar de jaarlijkse Veteranendag is het tijdschrift voor de veteranen uitgebreid op het onderzoek ingegaan. Ook hebben verschillende veteranenorganisaties direct na mijn promotie de resultaten van het onderzoek op hun sociale media geplaatst.’
‘Kort na mijn promotie heeft de Vaste Kamercommissie van Defensie een reactie gevraagd op het proefschrift aan de minister van Defensie. Die reactie is afgelopen week verschenen in de Veteranennota die elk jaar naar het parlement wordt gestuurd. De nota geeft de actuele situatie weer van de uitvoering van het veteranenbeleid.’
Wat was de reactie van de minister in de Veteranennota?
‘De conclusies van het proefschrift werden wel onderschreven, maar de tekortkomingen uit het verleden zijn volgens de minister van Defensie sinds de invoering van de Veteranenwet (2014) allemaal verholpen. Uit mijn proefschrift blijkt echter dat er nog veel verbeteringen mogelijk zijn. Het beleid op papier komt niet altijd overeen met de praktijk. Dat geeft de minister in de nota ook toe waar het de missie Uruzgan (Afghanistan, red.) betreft. Hier was de voorstelling van zaken door het ministerie van Defensie veel te rooskleurig. De nadruk lag om politieke redenen te veel op de opbouw van het land terwijl in werkelijkheid hard werd gevochten tegen de Taliban.’
U was uitgenodigd om uw proefschrift toe te lichten bij het rondetafelgesprek Veteranenzorg in de Tweede Kamer. Wat is daar besproken?
‘Bij het rondetafelgesprek kunnen de genodigden hun visie geven op de Veteranennota. Het dient als input voor de Tweede Kamerleden voor hun debat met de minister. Tijdens de inbreng van verschillende vertegenwoordigers, zoals de Veteranenombudsman, bleek dat er in de uitvoering nog veel valt te verbeteren. Als een van de punten heb ik aangegeven dat de ‘lessons learned’ van militaire missies bij Defensie onvoldoende zijn geborgd. Dan gaat het niet alleen om de nazorg, maar vooral om de voorbereidings- en uitvoeringsfase van de missie. Militairen moeten heldere en uitvoerbare opdrachten krijgen. Daarenboven kan de selectie van de militairen die worden ingezet in geweldsconflicten worden verbeterd.’
Hoe keek u naar de reactie van de minister tijdens het debat over de Veteranennota afgelopen maandag?
‘Ik was toch wel blij met haar reactie. In de nota zelf was de reactie een beetje vlak. Maandag ging ze serieus op het proefschrift in. Ze zei dat een van de belangrijkste lessen uit het proefschrift is dat we lering moeten trekken uit eerdere missies. Dat onderschrijf ik helemaal. Ook noemde ze het gebrek aan erkenning voor veteranen door de overheid. Ze gaf het Veteraneninstituut min of meer opdracht om de bevindingen te verwerken en met aanbevelingen te komen om dit in beleid om te zetten. Het was een mooie afronding waarbij het onderzoek tot verdere actie leidt.’
Vanwege de gekozen cookie-instellingen kunnen we deze video hier niet tonen.
Bekijk de video op de oorspronkelijke website ofIs het doel dat u voor ogen had met uw proefschrift nu bereikt?
‘Naast de wetenschappelijke bijdrage is het altijd fijn als een proefschrift over een dergelijk onderwerp ook zijn weg vindt naar beleidsmakers en politiek. Daarnaast is het onderwerp ook maatschappelijk relevant. Veteranen keren na afloop van hun missie terug in de samenleving. In de opvang, erkenning en waardering vervult de maatschappij een belangrijke rol. In het najaar verschijnt er een handelseditie van het proefschrift bij de Walburg Pers (Veteranenzorg 1815-2015). Hiermee is het onderwerp toegankelijk voor een breed publiek. Een mooie verbinding tussen wetenschap en samenleving.’
Premier Rutte maakte afgelopen zaterdag excuses aan de veteranen van Dutchbat III, 27 jaar na de val van Srebrenica. Hoe keek u daarnaar?
'Het is te laat. In mijn proefschrift beschrijf ik hoe bij Dutchbat III dezelfde fout werd gemaakt als bij de Indië-veteranen. Zij hebben tot 1990 moeten wachten op erkenning en waardering. Politiek en samenleving wilden er niet meer over praten en hebben het weggestopt. Met de veteranen van Dutchbat III is hetzelfde gebeurd. Na Srebrenica kon de samenleving, politiek en het ministerie van Defensie moeilijk omgaan met wat er was gebeurd. Er was geen erkenning, maar miskenning. Dat is nu hersteld. Beter laat dan nooit.'
'De les is dat zo'n ceremonie een collectief gebeuren moet zijn, waar niemand omheen kan. Dan kunnen de veteranen met opgeheven hoofd verder. Ze weten nu dat ze zichzelf niets hoeven te verwijten. Dat is wel eerder gezegd, maar deze ceremonie, rechtstreeks uitgezonden door de NOS, is voor velen heel belangrijk geweest.'
Zaterdag is het Nationale Veteranendag. Wat betekent die dag voor u?
'Veteranendag is een maatschappelijk eerbetoon aan de veteranen. Uit onderzoek van het veteraneninstituut dat elk jaar wordt gehouden, blijkt dat het enorm wordt gewaardeerd door veteranen. Dat doet mij goed als initiator van de Veteranendag. Ik heb in 1996 in de Tweede Kamer daarvoor een motie ingediend. Die is uiteindelijke omgezet in beleid, en resulteerde in de eerste Veteranendag in 2005. Daarvoor ontbrak de erkenning en waardering voor Veteranen. Men vond het geen prioriteit hebben.'
Wat gaat u zelf doen op Veteranendag?
‘Er is een speciaal cultureel theater waarin auteurs die over veteranen schrijven hun boek kunnen presenteren. Na het defilé zal ik daar vertellen over mijn boek, dat in het najaar uitkomt.’
Tekst: Tom Janssen
Foto's: Marc de Haan
Theo van den Doel (1952) begon zijn carrière bij Defensie en was daarna acht jaar VVD-Tweede Kamerlid. Als woordvoerder defensie nam hij het initiatief tot de jaarlijkse Nationale Veteranendag. In 2022 promoveerde hij bij de Universiteit Leiden met zijn onderzoek naar het Nederlandse veteranenbeleid tussen 1945 en 2015.