Tijdens 2de lockdown ook meer slachtoffers van kindermishandeling
Het beeld over kindermishandeling tijdens de tweede COVID-lockdown is gelijk aan de eerste. Ook nu weer was het aantal kinderen dat slachtoffer was groter dan in een periode voor de pandemie. Ook nu weer ging het voor het grootste deel om gezinnen waarover al zorgen bestonden, maar die verergerd waren tijdens de lockdown.
Samantha Vermeulen, Sheila van Berkel en Lenneke Alink brachten afgelopen winter een eerste rapport uit waarin zij hun onderzoek naar kindermishandeling tijdens de eerste COVID-lockdown beschreven. Uit dat onderzoek bleek dat de schatting van het aantal slachtoffers van kindermishandeling tijdens de eerste lockdown hoger lag dan de schatting tijdens eenzelfde periode voor de coronapandemie zonder lockdown. Specifiek ging het om vormen van emotionele verwaarlozing, zoals geweld tussen ouders en verwaarlozing van het onderwijs. Wat opviel was dat in de meeste gevallen er al zorgen waren over het gezin voorafgaand aan de lockdown. Het leek er dus op dat vooral kinderen uit kwetsbare gezinnen een verhoogd risico liepen.
"Kwetsbare kinderen en gezinnen lopen een groter risico op problemen als kinderopvang en scholen sluiten."
Eind 2020 deed zich een volgende lockdown voor. Weer gingen scholen en kinderopvang dicht. De 3 Leidse wetenschappers hebben opnieuw een schatting gemaakt van het aantal slachtoffers van kindermishandeling tijdens de tweede lockdown. Die schatting hebben zij vergeleken met schattingen in de eerste lockdown en tijdens een periode zonder lockdown voor de COVID-pandemie.
Beeld over kindermishandeling gelijk gebleven
De resultaten van deze studie laten zien dat het beeld over kindermishandeling tijdens de tweede lockdown gelijk is aan dat tijdens de eerste lockdown, ondanks de verschillen tussen beide lockdowns: het was de tweede keer, het was winter en de scholen hadden meer mogelijkheden voor noodopvang. Ook nu weer was het aantal kinderen dat slachtoffer was van emotionele verwaarlozing groter dan in een periode voor de pandemie. En ook nu weer ging het voor het grootste deel om gezinnen waarover al zorgen bestonden, maar die verergerd waren tijdens de lockdown.
Dit bevestigt de conclusie die in het rapport over de eerste lockdown werd trokken en ook conclusies uit andere studies: kwetsbare kinderen en gezinnen lopen een groter risico op problemen als kinderopvang en scholen sluiten.
Vervolgrapport over gebruik noodopvang
Op basis van ervaringen van de 1ste lockdown hebben scholen en kinderopvang tijdens de 2de lockdown meer ruimte gekregen om noodopvang voor kinderen uit kwetsbare gezinnen te organiseren. De studie naar het gebruik ervan had als doel inzicht te geven in de mate waarin kinderen uit kwetsbare gezinnen daadwerkelijk gebruik hebben gemaakt van deze noodopvang.
De resultaten van deze studie laten zien dat de meeste kinderen die tijdens de tweede lockdown waren aangemerkt voor de noodopvang vanwege een kwetsbare positie daar ook daadwerkelijk gebruik van hebben gemaakt. Een aanzienlijk deel van deze kinderen blijkt te maken hebben met een moeilijke thuissituatie. Het is hoopgevend dat van de kinderen die door de kinderopvang of de school gezien worden als kinderen in een kwetsbare positie door een moeilijke thuissituatie de overgrote meerderheid ook daadwerkelijk gebruik heeft kunnen maken van de geboden noodopvang.
Opvallend was dat als toelichting bij de vraag hoeveel kwetsbare kinderen regelmatig gebruik maakten van de noodopvang directies van verschillende scholen aangaven dat het aantal kinderen in een kwetsbare positie toenam gedurende de schoolsluiting. Hierbij werd als reden voor deze toename genoemd dat gaandeweg de sluiting bleek dat ‘de rek’ er bij gezinnen uit was.
Download het rapport Rapport 'Gebruik van de noodopvang tijdens de 2de lockdown' ››