Ewine van Dishoeck werpt een blik op de sterren
Van het ontstaan van het heelal tot de moleculen in de atmosfeer van een planeet. De eerste vijf foto’s van de James Webb Space Telescoop (JWST) laten de enorme verscheidenheid zien waarbinnen de ruimtetelescoop kan werken. Ewine van Dishoeck, hoogleraar moleculaire astrofysica, wierp dinsdag in Rijksmuseum Boerhaave een blik op de eerste beelden.
Na een half jaar afkoelen, testen en kalibreren is het nieuwe vlaggenschip voor de infraroodsterrenkunde eind juni aan zijn officiële wetenschappelijke taken begonnen. Gisteren werden de eerste beelden van de telescoop aan het publiek getoond. Een volgestroomde zaal in Museum Boerhaave wachtte met spanning op de beelden die NASA een voor een vrijgaf. Ewine van Dishoeck leidde het aftelmoment: ‘Wat een speciale dag vandaag.’
Een klein stukje Nederland aan boord
Van Dishoeck is nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van een van de vier instrumenten aan boord van de JWST, de zogeheten MIRI. De MIRI is een camera waarmee lange infraroodstraling gemeten kan worden. Van Dishoeck: ‘De spectrometer die onderdeel is van de MIRI, is ontworpen en gebouwd door NOVA. We zijn erg trots om ook een klein stukje Nederland aan boord van de JWST te hebben. En nu weten we eindelijk dat hij werkt!’
Ongeveer even scherp als Hubble
Verwacht alleen niet direct scherpere beelden van de JWST. Hoewel de telescoop veel groter is dan bijvoorbeeld de Hubble (6,5 meter versus 2 meter), maakt de telescoop een heel ander soort foto’s. ‘Waar wij als mensen alleen zichtbaar licht zien, kijkt Webb naar infrarood licht’, legt Van Dishoeck uit. ‘Doordat de golflengte van infrarood licht langer is, hebben we een grotere telescoop nodig. Uiteindelijk zijn de beelden van JWST dus ongeveer even scherp als die van Hubble.’
Het onzichtbare zichtbaar maken
Toch zijn de nieuwe beelden van de JWST de beste foto’s tot nu toe. Omdat we met infrarood-ogen kijken, kunnen we namelijk twee dingen die Hubble niet kan: ‘We kunnen met infrarood door de grote stofwolken in het heelal heen kijken en zien wat zich achter of in deze wolken bevindt. En we kunnen veel verder kijken. Licht dat lange afstanden naar ons aflegt verschuift namelijk steeds verder richting het infraroodspectrum en wordt daardoor onzichtbaar voor Hubble.’
Een georkestreerde show van NASA
Hoe dat precies eruit ziet laten de vijf eerste afbeeldingen van JWST goed zien. Een voor een komen ze tevoorschijn op het grote scherm in een door NASA georkestreerde livestream. Van Dishoeck kan zich niet inhouden om aan te wijzen waar haar MIRI de show steelt of een oud-promovendus in beeld verschijnt. Na afloop loopt ze de afbeeldingen een voor een nog eens langs.
Something old
Zo is er bijvoorbeeld deze foto van de Southern Ring Nebula. Afgebeeld zijn twee sterren waarvan er een aan het einde van zijn leven is. Daarom is hij al duizenden jaren bezig met het rondstrooien van materiaal, wat voor de (prachtige) wolk om de sterren zorgt. ‘Omdat we met infrarood kijken kunnen we echt dingen zien die we anders niet hadden gezien’, zegt Van Dishoeck. ‘Bijvoorbeeld die tweede ster die aan de binnenkant van de wolk zit, die is onzichtbaar voor Hubble.’
Something new
Of deze, van een enorme stofwolk die de Carinanevel heet, en waar sterren juist geboren worden. Eerder al prachtig in beeld gebracht door de Hubble. Maar nu kunnen we, dankzij de JWST, door de wolken van de nevel heen kijken en gluren we recht in de kraamkamer van deze sterren.
De eerste artikelen komen eraan
Toch wordt Van Dishoeck, die zichzelf omschrijft als een spectroscopist, misschien nog wel het meest blij van bovenstaande afbeelding. Met behulp van een zogenoemde spectroscopie kan je namelijk zien wat voor moleculen er in de ruimte te vinden zijn. ‘Ik kijk uit naar de komende dagen en weken,’ zegt van Dishoeck, ‘waarin we nog meer van dit soort spectra te zien zullen krijgen. Ik hou van de eerdere foto’s vanwege hun schoonheid. Maar de wetenschap die ik doe, draait vooral om spectra zoals deze. Zodra die data beschikbaar wordt gesteld verwacht ik heel snel de eerste wetenschappelijke artikelen.’