Hermen Jan Hupkes benoemd tot hoogleraar Niet-lineaire analyse
Per 1 augustus is Hermen Jan Hupkes benoemd tot hoogleraar Niet-lineaire analyse bij het Mathematisch Instituut. ‘Ik denk niet dat er in eerste instantie veel gaat veranderen,’ stelt Hupkes. ‘Mijn onderzoek en het begeleiden van toekomstige onderzoekers blijven als vanouds doorgaan.’
Hupkes is door en door Leids. Zijn loopbaan aan de Leidse universiteit begon al in 1998: ‘Ik kwam hier voor de natuurkunde,’ zegt Hupkes, ‘maar gaandeweg trok ik meer naar wiskunde toe. Daar ben ik dan ook in gaan promoveren. Ook twee postdoc-periodes in Amerika konden hem niet weghouden van de Leidse wiskunde. Sinds 2012 is hij op de faculteit te vinden.
De wereld is niet rechttoe rechtaan
En nu is Hupkes dus hoogleraar Niet-lineaire analyse. Maar wat houdt dat precies in? ‘Het ironische is dat ik het grootste deel van mijn tijd besteed aan lineaire theorie,’ vertelt Hupkes. ‘Maar de echte wereld is uiteindelijk nooit zo rechttoe rechtaan als dat we graag op papier zien. Het zijn juist die niet-lineaire effecten die het meest interessante gedrag veroorzaken. Die kunnen namelijk aan de ene kant chaotisch gedrag veroorzaken, maar maken aan de andere kant ook juist patroonvorming mogelijk.’
Altijd geïnspireerd door de natuur
‘De systemen die we bekijken, zijn altijd geïnspireerd door dingen die we in de natuur zien,’ legt Hupkes uit. ‘Golven vind je aan het strand, spiralen zie je overal in de natuur. Wij proberen te begrijpen wat er met die vormen gebeurt als je meeneemt dat de wereld niet perfect is. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met je analyse als je er ruis op loslaat?’
Die ruis onderzoeken is erg interessant, aldus Hupkes. ‘Ruis kan bijvoorbeeld golven vertragen of juist versnellen. Het kan stabiele toestanden destabiliseren of juist instabiele toestanden stabiliseren. Het kan dus plotselinge transities tussen verschillende soorten gedrag veroorzaken.’
De één-op-één-interactie is het belangrijkste
Het onderzoeksgebied van Hupkes is geen gemakkelijke kost. Daarom vindt hij de één-op-één-interactie met zijn studenten en mede-onderzoekers extra belangrijk. ‘Het individueel begeleiden van studenten en promovendi vind ik het leukste van mijn baan,’ vertelt hij. ‘Laten zien hoe ze datgene wat ze geleerd hebben in de collegezaal kunnen toepassen in de (theoretische) praktijk. Het is geweldig om daarin iets te vinden waar je allebei enthousiast van wordt.’