Levenslang leren als uitkomst voor gigantisch personeelstekort
Treinen die niet rijden, enorme rijen op Schiphol, kinderopvang die dicht blijft en lange wachttijden in de zorg. Het zijn allemaal gevolgen van het personeelstekort. Econoom Lars van Doorn ziet een paar oplossingen die kunnen helpen, maar heeft ook minder goed nieuws.
Om maar meteen met het slechte nieuws te beginnen: het personeelstekort is nog lang niet voorbij. Het effect van de steunmaatregelen tijdens de coronacrisis en de omhooggeschoten vraag naar personeel na de crisis zal wegebben. Maar de vergrijzing zet de komende jaren en misschien decennia door. Hoewel de krapte dan niet meer zo groot zal zijn als nu, is een krappe arbeidsmarkt waarschijnlijk blijvend.
'Bedrijven moeten niet meer kijken of iemand de juiste diploma’s heeft, maar naar iemands potentieel.'
Meer kansen bieden
Omdat het personeelstekort er dus nog een hele tijd is, is het volgens Van Doorn belangrijk om slimmer om te gaan met mensen die kunnen werken. ‘Werkgevers zouden mensen die nu moeilijk of niet aan het werk komen, meer kansen moeten bieden. Dit is in Nederland een groep van 1,1 miljoen mensen. Denk aan ouderen, mensen met een beperking en vluchtelingen. Bedrijven zouden niet meer moeten kijken of iemand de juiste diploma’s heeft, maar naar iemands potentieel. Vervolgens kunnen ze deze werknemers intern opleiden.’
Migratie
Voor zijn promotieonderzoek houdt Van Doorn zich bezig met de effecten van flexibilisering, migratie, globalisering en technologische verandering op de arbeidsmarkt. Ziet hij op deze gebieden oplossingen voor het personeelstekort?
Migratie kan helpen, maar rondom dit gevoelige onderwerp zijn volgens de econoom wel problemen. In de landen om ons heen is ook personeelstekort. Daarnaast is in Oost-Europa de welvaart afgelopen jaren hard gestegen, waardoor minder Oost-Europeanen bereid zijn om in Nederland te werken. ‘Daarbij zien we best wel veel misstanden met arbeidsmigratie, zoals onveilige huisvesting of uitbuiting. Goede huisvesting is nodig en het is hier al druk op de huizenmarkt, dus moeten we goed kijken voor welke banen we mensen willen aantrekken.’
De trend is nu dat er minder arbeid en bedrijfsonderdelen naar het buitenland worden verplaatst.
Globalisering
Globalisering gaat onder meer over banen die naar het buitenland verdwijnen. De trend is nu dat er minder arbeid en bedrijfsonderdelen naar het buitenland worden verplaatst. ‘Dat is niet alleen door corona, maar corona heeft wel laten zien dat er best wel een bottleneck kan zitten in aanvoerroutes’, legt Van Doorn uit. ‘Dat en de geopolitieke situatie heeft de discussie over welke bedrijfsonderdelen we naar het buitenland laten gaan aangewakkerd.’
Daarom heeft de EU besloten om bijvoorbeeld veel te investeren in een eigen chipindustrie. ‘Dat betekent wel dat er hier meer vraag komt naar technisch personeel, waar al een tekort aan is. Deze verschuiving van globalisering lijkt daardoor eerder de vraag naar personeel verder aan te wakkeren.’
Technologische ontwikkeling
Robots en automatisering kunnen wel een oplossing bieden. Zij kunnen bepaalde taken wegnemen van mensen waardoor werknemers productiever worden of beschikbaar zijn voor ander werk dat een machine niet kan doen.
Onderzoek laat zien dat als de arbeidsmarkt krap is, bedrijven meer investeren in technologie. Van Doorn: ‘Onderaan de streep heb je dankzij technologie minder mensen nodig, maar wel mensen met een specifieke kennis om de technologie te installeren en onderhouden. En zo kom ik uit bij het stokpaardje van economen: onderwijs. Het is belangrijk dat er echt werk wordt gemaakt van levenslang leren. En dat er in het onderwijs arbeidsperspectieven worden getoond die bij bepaalde banen horen, waardoor het aantrekkelijk wordt om over te stappen naar andere banen. Het zou goed zijn als we ons realiseren dat goede vakmensen van belang zijn.’
Tekst: Dagmar Aarts
Foto: ANP