Vier VIS-subsidies voor projecten van Geesteswetenschappen
Aan vier projecten van de faculteit Geesteswetenschappen is de nieuwe VIS-subsidie toegekend. In een Virtueel Internationaal Samenwerkingsproject (VIS) werken Nederlandse en buitenlandse studenten op afstand samen aan een project dat lokale vraagstukken koppelt aan een internationaal perspectief.
‘A Critical Engagement with Advancing the SDGs’ - Madi Ditmars
‘Een van de opleidingen die ik coördineer — de minor African Dynamics, bevat een Small Private Online Course (SPOC) die wordt aangeboden als een Collaborative Online International Learning — een online uitwisselingsvak. Door het aanbieden van deze SPOC ben ik me er zeer bewust van geworden van de enorme waarde en potentie van virtuele uitwisselingen in het hoger onderwijs, maar ook van de uitdagingen en valkuilen die het met zich meebrengt. Deze subsidie zal mij onder meer de tijd geven om de bestaande online cursus te upgraden en te verbeteren. De beurs omvat het leerprogramma Designing A Collaborative Learner-Led Intercultural Online Exchange Process dat vier weken duurt. Nu kijk ik er vooral naar uit om dit programma met gelijkgestemde vakgenoten bij te wonen en mijn vaardigheden verder te ontwikkelen in het ontwerpen, ontwikkelen en faciliteren van nog krachtiger virtuele uitwisselingscursussen.’
‘Blue Acceleration, Toxic Degradation, and Environmental Democracy in Delta Regions: Een transatlantische benadering’ - Dario Fazzi
‘De studenten die betrokken zijn bij dit project zullen onderzoeken hoe de “Grote Versnelling” — de sterke toename van menselijke activiteiten na 1945 en de impact daarvan op de planeet — verschillende deltagemeenschappen in de Atlantische Oceaan heeft beïnvloed. Studenten zullen samen met medestudenten van universiteiten in de Verenigde Staten de relatie tussen milieuvervuiling en sociaal-ecologische degradatie van verschillende deltagebieden zowel in Nederland als in de Verenigde Staten onderzoeken. Studenten zullen in het bijzonder aandacht besteden aan de beleidsreacties van lokale en nationale overheden op de zorgen van de lokale gemeenschappen; en het opzetten van lokale netwerken en de ontwikkeling van vormen van lokale veerkracht. Het algemene doel is om te testen in hoeverre een dergelijke “blauwe versnelling” het ontstaan van vormen van milieudemocratie heeft bevorderd of belemmerd.’
‘Digital Greek and Latin Epigraphy in the International Classroom’ - Rens Tacoma
‘Het project heeft als doel studenten in internationaal verband na te laten denken over de nieuwe mogelijkheden die de Digital Humanities bieden voor de bestudering van antieke inscripties uit de Grieks-Romeinse wereld. Er zijn inmiddels vele epigrafische databases beschikbaar, die niet alleen voor schaalvergroting in het onderzoek hebben gezorgd, maar van waaruit ook nieuwe onderzoeksvragen ontstaan. Waar vroeger individuele studie van losse inscripties de basis vormde van de epigrafie, wordt nu via internationale samenwerkingsverbanden aan de oplossing van grotere vraagstukken gewerkt. De international classroom probeert door een dergelijke onderzoekssituatie te creëren de studenten bewust te maken van zowel de mogelijkheden als de uitdagingen die dergelijk onderzoek biedt. Ik kijk het meeste uit naar de samenwerking met de Engelse Exeter University, waar mensen werken met vergelijkbare onderzoeksinteresses als we in Leiden hebben. Ik wil een mastercollege Epigraphy ontwikkelen dat zowel in Exeter als in Leiden aangeboden gaat worden in het reguliere studieprogramma.’
‘Multilingual Europe: Life on a linguistically diverse continent’ - Hannah de Mulder
‘In dit project zullen studenten het thema meertaligheid vanuit diverse lokale perspectieven onderzoeken om een beeld te schetsen van de meertalige realiteit in Europa. Er komt een platform waarop studenten op een interactieve kaart van Europa kennisclips kunnen delen die inzicht geven in allerlei kwesties omtrent meertaligheid. Studenten in Nederland en Spanje gaan literatuuronderzoek doen en voeren interviews uit om een specifiek aspect van meertaligheid te belichten dat relevant is vanuit de lokale context. Daarna bespreken ze elkaars bijdragen en analyseren ze de overeenkomsten en verschillen die ze in hun casussen tegenkomen. We willen de kennis van de studenten over het onderwerp meertaligheid uitbreiden en verdiepen, zodat ze een beter beeld hebben van hoe meertaligheid een rol speelt in de dagelijkse levens van mensen in Europa. We zijn erg benieuwd naar hoe de studenten de internationale samenwerking zullen ervaren. Als betrokken docenten kijken we ook uit naar de samenwerking met Europese collega’s. We kunnen elkaar een kijkje bieden in onze onderwijskundige keukens: wat doen we hetzelfde? Waarin verschillen we? We kijken er naar uit om deze samenwerking concreter vorm te geven.’