De dag van Jasper
Hoe ziet het leven van de decaan van W&N eruit? Jasper Knoester geeft elke twee weken een inkijkje in zijn leven. Dit keer gaat hij op pad met het College van Bestuur en bezoekt twee instituten van onze faculteit. ‘Voor bestuurders zijn dit informatieve en stimulerende gelegenheden, die helaas te weinig in de overvolle agenda’s komen.’
Vrijdag 9 september
Waar lopen individuele studenten tegenaan en hoe enthousiasmeer je jonge scholieren voor natuurwetenschap?
‘Vrijdag, normaal een dag in Groningen, voor voortgangsbesprekingen met de promovendi daar, maar vandaag zal dat niet fysiek gebeuren. De reden is een leuke: het College van Bestuur (CvB) maakt dit najaar een rondje langs onze instituten en vandaag sluit ik aan vanuit het faculteitsbestuur. Een uitstekende gelegenheid om tijd te besteden in de instituten en om deel te nemen aan discussies over de kracht en de uitdagingen van onze instituten. Eigenlijk komt het best goed uit dat ik niet naar Groningen ga: vandaag is er een treinstaking in de Randstad.
Om 9 uur starten we bij de Sterrewacht. Namens het CvB zijn Annetje Ottow en Hester Bijl aanwezig. Er zijn presentaties over alle facetten van het instituut: onderzoek, onderwijs, organisatie en outreach. Het is genieten! Voor bestuurders zijn dit informatieve en stimulerende gelegenheden, die helaas te weinig in de overvolle agenda’s komen. Het versterkt het gemeenschapsgevoel en creëert meer begrip voor elkaars positie.
De grote internationale verbanden waarin de Sterrewacht met zoveel succes opereert, komen ruimschoots aan bod. En we praten over de uitdaging van het vaak meer dan 15 jaar vooruit moeten plannen om te bepalen op welke internationale instrumentatieprogramma’s men gaat inzetten. Maar ook prestaties en problemen op kleinere schaal worden besproken: waar lopen individuele studenten tegenaan en hoe enthousiasmeer je jonge scholieren voor natuurwetenschap?
Na de presentaties en discussie brengen we nog een snel bezoek aan het lab van de groep van Harold Linnartz. Twee promovendi vertellen hoe ze experimenten doen om soorten ijs in het heelal te onderscheiden met optische spectroscopie.
Hierna volgt een bezoek aan het LION. Ook hier een mooie mix van kracht en uitdagingen. Er ontspint zich een open discussie. De ijzersterke wetenschappelijke traditie van het instituut komt natuurlijk aan bod, maar ook de uitdagingen om in de huidige mondiale competitie talent aan te trekken. Het spanningsveld tussen fundamenteel onderzoek en de mogelijkheden die het meer thematisch gedreven onderzoek tegenwoordig bieden. Maar ook de breedte van de opleiding en de universitaire minoren.
Het instituut wil graag betekenisvol zijn voor andere faculteiten en zoekt naar manieren om dat te doen. Het LION hecht daarbij ook aan veel keuzevrijheid voor studenten, waardoor zij zich kunnen verdiepen in vakken buiten FWN, een stellingname waar ik me goed in kan vinden. De discussie is zo levendig, dat we flink over tijd gaan en de laboratoriumbezoeken voor een volgende keer moeten bewaren.
Hierna ga ik naar mij kantoor om wat lopende zaken af te handelen, waarna ik via Teams de voortgangsbesprekingen met de promovendi in Groningen doe. Een van de projecten waarin we deelnemen is een double-degree-programma met Nanyang Technological University in Singapore. Hierin zijn twee promovendi gekoppeld aan elkaar, een uit Nederland, de ander uit Singapore. Het programma voorziet in langdurig verblijf in elkaars groepen en sinds de zomer is de promovendus Long vanuit Singapore bij ons. Het is leuk om te zien hoe goed dit werkt en welke voortgang het onderzoek daardoor kent. Ik ben een grote fan van dit soort samenwerkingen en hoop dat we ook in Leiden soortgelijke programma’s kunnen opzetten.
Ik sluit de vrijdag af in Museum Boerhaave en bezoek de tentoonstelling BrAInpower over AI. Door de treinstaking is het aantal bezoekers helaas gering, maar -elk nadeel heeft zijn voordeel- dit resulteert in een bijna individuele rondleiding langs de tentoonstelling door curator Ad Maas. Ik vind het een leuke en leerzame tentoonstelling en raad iedereen aan een kijkje te nemen.
Na afloop is er een borrel, waarbij ik aan de praat raak met een jonge medewerker van het LIACS over het belang van universitaire rankings. Ik betreur het zeer dat Leiden recent uit de top-100 in de toonaangevende ARWU-ranking is gevallen. Rankings zijn niet zaligmakend, maar bepalen wel voor een deel hoe de buitenwereld ons ziet als potentiële partner, als mogelijk werkgever of als plaats om een studie te vervolgen. Kortom, werk aan de winkel!’