De dag van Jasper
Jasper Knoester startte op 1 januari als onze nieuwe decaan. Hoe gaat het met hem, wat doet hij precies en hoe ziet zijn dag eruit? In elke nieuwsbrief geeft Jasper een inkijkje in zijn leven als decaan.
Maandag 3 oktober
‘Maandag 3 oktober, de eerste keer dat ik Leidens Ontzet ga meemaken. Het reveil bij het Stadhuis heb ik aan me voorbij laten gaan, maar ik sta wel om 8 uur klaar voor de koraalliederen in het Van der Werf Park. Ik vind het indrukwekkend, zoveel mensen die samen best mooi zingen. Ik begrijp dat er een week geleden de gelegenheid is geweest om te oefenen en daar is hoorbaar gebruik van gemaakt. Het afsluitende Wilhelmus zing ik mee uit volle borst.
'3 Oktober laat mooi zien hoe sterk de stad en de universiteit met elkaar verbonden zijn in gemeenschappelijke tradities.'
Na het zingen volgt een toespraak van burgemeester Henri Lenferink, waarna we in optocht naar de Waag gaan. Onderweg weet ik aansluiting te vinden bij collega-decanen, zodat ik wat meer uitleg krijg over wat er allemaal gebeurt. In mijn vorige baan heb ik jaren het Gronings Ontzet meegemaakt, in de volksmond Bommen Berend genoemd. Ook daar is er een grote kermis en een vrije dag voor de lokale bevolking, maar in Leiden is het intenser, met veel meer folklore en feestelijkheden. Ik kan opeens plaatsen waar onze universiteit haar sterke gevoel voor traditie vandaan heeft: het is het karakter van de stad. Iets waarin stad en universiteit elkaar ongetwijfeld versterken.
In de Waag duwen wij ons de menigte in van een paar honderd mensen, eten we een broodje heerlijke haring en zien we hoe de notabelen van de stad, waaronder onze rector Hester Bijl, de haring traditioneel proeven. We horen dat maar liefst 21.000 haringen zijn bereid voor dit feest en zien de burgemeester zijn oordeel over de smaak ervan in details uitspreken. Ik begrijp dat hij al 16 jaar in functie is en ik bewonder het dat hij nog steeds meedoet aan dit feest met een overgave alsof het zijn eerste keer is. Je zou denken dat het ooit gaat vervelen, zo’n ceremoniële rol, maar niets lijkt minder waar.
Na het haringeten in de Waag gaan we naar de Dankdienst in de Pieterskerk. De voorganger Henk Boter heeft zijn jeugd in Leiden doorgebracht en weet tezamen met de Koninklijke Marine Kapel ‘Johan Willem Friso’ en de Leidse Cantorij de aandacht van het publiek goed vast te houden. Ook hier wordt afgesloten met het Wilhelmus en ik begrijp langzaamaan waarom Leiden een van de Nederlandse gemeenten is waar men dit volkslied het best beheerst. Daarna naar het Stadhuis, waar we in de mooie, overvolle kamer van Burgemeester en Wethouders nog meer haring aangeboden krijgen en Corenwijn. De alcohol laat ik aan me voorbijgaan. Corenwijn is lekker, maar niet op dit uur van de dag.
De rest van de feestelijkheden moet ik aan me voorbij laten gaan. Ik ga terug naar Den Haag, om thuis drie overleggen te voeren over de nieuwe sectorplannen bèta. We zijn als bètadomein verwikkeld in een stevige discussie met de koepelorganisatie UNL (Universiteiten van Nederland) over de verdeling van middelen over de bètafaculteiten. Ik heb afgelopen weken samen met collega’s veel tijd besteed aan dit dossier en me goed voorbereid voor het sleuteloverleg van vandaag. We bereiken daarin nog geen akkoord, maar komen wel dichter bij elkaar en dat is hoopgevend. Volgende week praten we verder.
Na het eten basketbal ik een tijdje met Kamiel en help ik Jasmijn met een overhoring Duits. Ook bereid ik voor morgen de bestuursvergadering en een brainstorm die ik met de wetenschappelijke directeuren ga houden voor. Geen haring op het menu dit keer, maar vast weer een interessante dag!’