Hoogleraar van de Universiteit Leiden verwijderd vanwege ernstig ongewenst gedrag
Een hoogleraar van de Universiteit Leiden heeft zich gedurende langere periode en tegenover verschillende collega’s op de werkvloer schuldig gemaakt aan intimiderend en ongewenst gedrag. Dat is gebleken uit een onderzoek dat de onafhankelijke Klachtencommissie ongewenst gedrag van de universiteit heeft uitgevoerd in opdracht van het college van bestuur (CvB), nadat verschillende medewerkers bij de decaan een klacht hadden ingediend over de betrokken hoogleraar. De Klachtencommissie acht de klachten gegrond.
De hoogleraar is met ingang van de start van het onderzoek van de commissie op non-actief gesteld. Het college van bestuur heeft 18 oktober 2022 op basis van het advies van de Klachtencommissie besloten dat hij niet meer terug mag keren op de universiteit, geen promovendi meer mag begeleiden en in de toekomst ook geen gebruik mag maken van voorzieningen die hoogleraren en emeritus-hoogleraren hebben.
De Klachtencommissie heeft het CvB ook geadviseerd te werken aan de verbetering van het werkklimaat op het instituut waar de hoogleraar werkzaam was. Het college van bestuur neemt ook deze aanbeveling over en gaat samen met de faculteit en het instituut hard aan de slag met het verbeteren van de sociale veiligheid op het instituut.
Het college van bestuur is geschokt door de klachten en de bevindingen van de Klachtencommissie. Voorzitter Annetje Ottow: ‘Sociale veiligheid is een van onze speerpunten en het werken eraan staat hoog op onze agenda. Zo zetten we onder meer gesprekstrainingen in om misstanden in de organisatie te voorkomen en eerder te signaleren, vooral omdat we weten – ook uit het KNAW-rapport over sociale veiligheid van Naomi Ellemers – dat sommige patronen moeilijk zichtbaar zijn.’
‘Dat deze klachten desondanks zo lang hebben kunnen bestaan en dit gedrag zoveel mensen heeft kunnen beschadigen, raakt ons zeer. Onze zorg gaat nu eerst en vooral uit naar betrokkenen in dit onderzoek. Zij zijn allen geïnformeerd over de uitkomst ervan en over het besluit van het college van bestuur. Dit geldt ook voor het instituut. Aan de melders wordt uiteraard alle hulp geboden. We kijken scherp naar de lessen die we als universiteit hieruit moeten leren en hoe we ervoor kunnen zorgen dat er in de toekomst eerder aandacht wordt gegeven aan ongewenst gedrag, ook in de vorm van preventie. Het is belangrijk dat mensen geen belemmeringen voelen om ongewenst gedrag te melden en bespreekbaar te maken. Met het vaststellen van het ongewenste gedrag en het naar huis sturen van de hoogleraar zijn we er niet. We doen al veel, maar moeten het echt nog beter doen.’
Heb je naar aanleiding van dit bericht behoefte aan een gesprek en/of wil je een melding doen? Neem dan contact op met je leidinggevende en/of de vertrouwenspersoon van jouw faculteit of expertisecentrum.