Cleveringa-oratie Gert Oostindie: Ook de universiteit moet reflecteren op haar koloniale verleden
Het is cruciaal dat de Universiteit Leiden reflecteert op haar eigen koloniale verleden. Dat stelde Cleveringahoogleraar Gert Oostindie in zijn oratie op 24 november. ‘Als universitaire gemeenschap moeten wij onszelf een spiegel durven voorhouden en, waar nodig en mogelijk, ook concrete stappen zetten’.
Het was druk in de zaal en geen zitplek was meer vrij op het moment dat rector magnificus Hester Bijl de jaarlijkse Cleveringa-oratie opende. Zij stond stil bij de dilemma's die gepaard gaan met het bespreken van emotionele onderwerpen als slavernij en het dekolonisatieproces. In deze tijd van polarisatie is het volgens Bijl belangrijk om balans te vinden tussen de mooie en minder mooie kanten van het verleden. ‘In dat licht zijn we ons als universiteit ook zeer bewust van onze eigen collecties en nemen we onze verantwoordelijkheid.'
Daarnaast maakte Bijl expliciet dat het, in de geest van Cleveringa's bevochten vrijheid, de opdracht van de Universiteit Leiden is ‘om de moedigen van deze wereld moreel te steunen' in de ‘zo belangrijke strijd voor vrijheid van ons allemaal’. De rector noemde als actuele voorbeelden van grote moed de oorlog in Oekraïne en de dappere strijd voor vrijheid in dit land, en de dappere demonstraties voor vrijheid in Iran die met geweld worden beantwoord.
‘Wat maakt dat wij een bepaalde zaak als onrecht ervaren?'
Moed en miskenning
‘Wat maakt dat wij een bepaalde zaak als onrecht ervaren?’ Met deze vraag begon Gert Oostindie zijn oratie getiteld ‘Moed en miskenning’. Volgens hem is onrecht mede afhankelijk van de tijd, de plaats en de maatschappelijke positie die een persoon of gemeenschap inneemt. Door deze positionality kan het ene onrecht met moed bestreden worden en het andere juist miskend worden. Oostindie stelt dat deze twee houdingen ten opzichte van onrecht zichtbaar zijn bij de Leidse hoogleraar Rudolph Pabus Cleveringa en de Universiteit Leiden in de periode van de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) en de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië (1945-1950).
In zijn beroemde rede op 26 november 1940 streed Cleveringa moedig tegen het onrecht dat de Duitse bezetter Cleveringa’s joodse collega's van de universiteit aandeed. De moedige inzet van medewerkers en studenten in het verzet maakte de universiteit vervolgens tot een instelling die haar motto praesidium libertatis ofwel bolwerk van de vrijheid waarmaakte. Tegelijkertijd hadden zowel Cleveringa als de universiteit een blinde vlek voor het onrecht dat Nederland zelf als dader aanrichtte in Nederlands-Indië, zo zegt Oostindie. ‘Zij miskenden het legitieme verlangen van de Indonesiërs naar hun vrijheid en waren gekant tegen de onafhankelijkheid van Indonesië’.
Een blinde vlek
In het vervolg van zijn rede sprak Oostindie over deze blinde vlek en de rol van de Leidse universiteit in de koloniale geschiedenis tijdens de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende oorlogsjaren in Indonesië. Verbaasd merkte Oostindie op dat er ‘nooit eerder een oratie was gewijd aan het Nederlandse kolonialisme, aan de Nederlandse verantwoordelijkheid, aan diens daderschap’. Dit terwijl de universitaire gemeenschap en de Universiteit Leiden specifiek juist een belangrijke rol speelden in het in stand houden van Nederlands-Indië.
Volgens Oostindie was de Leidse universiteit vanaf 1900 hét opleidingscentrum voor bestuursambtenaren van Nederlandse en Indonesische bodem die Nederlands-Indië naar een hoger niveau moesten tillen. Hoewel de universiteit werd gezien als progressief door deze kolonie-verheffende opleidingsaanpak, had ook zij grote moeite ‘haar’ Indië los te laten toen het Indonesische nationalisme zich ontwikkelde tot een volwaardige beweging.
Diepe teleurstelling
Een tekenend voorbeeld is de houding van Cleveringa en de Universiteit Leiden ten opzichte van hun Indonesische studenten. Indonesische studenten waren erg actief in het verzet tegen de Duitsers en twee van hen moesten hun verzet zelfs met de dood bekopen. Bij de bevrijding kregen de Leidse Indonesiërs erkenning voor hun bijdragen, ‘ook van Cleveringa zelf, die in mei 1945 publiekelijk zijn waardering uitspreekt, in de Stadsgehoorzaal: “Waar er sprake was hier in Nederland van verzet, behoefden wij niet te vragen: waar zijn de Indonesiërs. Zij waren er en stonden op hun post. Zij hebben hun offers gebracht. Zij waren in de concentratiekampen, zij waren in de gevangenissen, zij waren overal.”
Maar, stelde Oostindie somber, steun voor het verlangen van deze Indonesische studenten voor een onafhankelijke staat blijft grosso modo uit. Binnen de Universiteit Leiden bleven de meeste Indologen in koloniale kaders denken en werd er nauwelijks gedebatteerd over de onafhankelijkheidsoorlog. Cleveringa sloot zich bovendien aan bij een reactionaire groep rond de voormalig minister van Koloniën Charles Welter, die zich heftig verzette tegen het in hun ogen te slappe kabinetsbeleid. Hij stemde daarbij in met de koloniale oorlogvoering in Indonesië en liep in de pas met wat de meeste Nederlanders en vooral de vaderlandse elite dacht. ‘Alle reden voor diepe teleurstelling dus, onder Indonesiërs die hier tijdens de bezetting hun leven op het spel hadden gezet.’
'Als universitaire gemeenschap moeten wij onszelf een spiegel durven voorhouden.'
Hoe verder?
Oostindie sloot zijn rede af met een reflectie op de manier waarop de Universiteit Leiden anno 2022 met zijn koloniale verleden om moet gaan. Volgens hem is het noodzakelijk om verantwoordelijkheid te nemen en rooskleurig zelfbeelden te bevragen door ook minder mooie zaken uit het verleden te bespreken: ‘Wij dragen allemaal een ‘cultureel archief’ met ons mee, vol halfbakken waarheden en vooroordelen die weer tot miskenning van anderen leiden. Dat moeten we onder ogen zien, en daar kan ook de universiteit nieuwe generaties studenten mee helpen – ook om ogenschijnlijk tegenstrijdige geschiedenissen en herinneringsculturen met elkaar in verband te brengen. Als universitaire gemeenschap moeten wij onszelf een spiegel durven voorhouden en, waar nodig en mogelijk, ook concrete stappen zetten. In onderwijs en onderzoek, maar bijvoorbeeld ook met een kritische reflectie op de wijze waarop de Leidse koloniale collecties tot stand zijn gekomen.’
Tekst: Sabine Waasdorp
Foto’s: Monique Shaw
Bekijk de Cleveringa-oratie 2022
Vanwege de gekozen cookie-instellingen kunnen we deze video hier niet tonen.
Bekijk de video op de oorspronkelijke website of