Gezonde grond voor gezonde darmen
Beïnvloedt de bodem waarop we onze gewassen verbouwen ook de gezondheid van onze maag en darmen? En geeft een betere bodem de gewassen ook een betere kwaliteit en smaak? Dat zijn enkele van de vragen waar bodemecoloog Emilia Hannula met een groot consortium aan gaat werken. Dankzij een NWO-KIC subsidie van 1,8 miljoen, kunnen CML, IBL, FGGA, het LUMC, boeren en instellingen uit heel Nederland zich verdiepen in de eigenschappen van de bodem.
Het spreekwoord ‘Je bent wat je eet’ heeft mogelijk meer waarheid in zich dan we al wisten. En niet alleen wat we eten, maar ook in welke grond we ons voedsel verbouwen, zegt Hannula. 'In dit project willen we naar ons landbouwsysteem kijken alsof het onderdeel is van de gezondheidszorg. We willen weten hoe de landbouwmethodes de micronutriënten, metabolieten en het microbioom van de gewassen beïnvloedt.'
De manier waarop boeren gewassen verbouwen, heeft hoogstwaarschijnlijk een grote invloed op de diversiteit van die bodemmicrobiomen. 'In de afgelopen decennia hebben we onze landbouw geïntensiveerd om meer winst te halen uit hetzelfde stuk land', zegt Hannula. 'Boeren zijn meer pesticiden en meststoffen gaan gebruiken. Die doden een deel van de microbiomen en tasten de gezondheid van de bodem aan.'
Microbiomen noodzakelijk in ons lichaam
Als we gewassen eten uit een bodem vol microbiomen, heeft dat een positief effect op onze gezondheid, verwachten de onderzoekers. 'We hebben voldoende microben, zoals bacteriën, virussen en gisten, nodig om onze ingewanden gezond te houden. En die halen we vooral uit het voedsel dat we eten.' Door een gebrek hieraan, kunnen er ziekten ontstaan. 'Dat noemen we niet-overdraagbare ziekten (NCD's): ziekten die niet verspreiden via infecties of andere mensen, maar typisch ontstaan door ongezond gedrag. De vraag is dus: als we deze ziekten veroorzaken door slecht voedsel te eten, kunnen we die effecten dan omkeren met gezond voedsel?'
De gewassen die op een sterk gecultiveerde grond groeien, hebben waarschijnlijk minder microbiomen en zijn dus minder gezond, verwacht Hannula. ‘Een slechte bodem kan dus rechtstreeks in verband staan met deze ziekten.' En de manier waarop we de bodem bewerken kan meer gevolgen hebben dan gezondheid alleen. 'Een kwalitatieve bodem zou ook betere gewassen moeten opleveren. Dat wil zeggen dat gewassen die op een gezondere bodem worden geteeld, mogelijk ook beter smaken.'
Testen en proeven
Om al deze factoren te onderzoeken, komt de expertise van meerdere universiteiten en instituten samen (zie kader). 'Eerst gaan we bepalen hoe verschillende landbouwmethoden de bodemmicrobiomen beïnvloeden. Er doen meer dan vijftig boeren mee bij wie we monsters kunnen nemen. Daarnaast gaan we ook zelf gewassen verbouwen in een gecontroleerde omgeving.'
In de volgende stap vergelijken onderzoekers van het IBL de kwaliteit van gewassen die op verschillende manieren zijn geteeld. 'Dat betreft de microbiomen, metabolieten en de voedingseigenschappen. Een professioneel panel, met onder andere topkoks, zal de smaak van de verschillende gewassen vergelijken en beoordelen.' Om alles bij elkaar te brengen, kijken er ook onderzoekers naar de medische kant. 'Dat doen we eerst in een model dat de maag en darmen nabootst. Later geven we ook verschillende diëten aan mensen met maag- en darmziekten. We kunnen dan de gezondheidseffecten van een dieet met groenten uit de intensieve landbouw vergelijken met dat van minder intensieve landbouw.'
Meer betalen voor gezondere voeding
Gerard Breeman van de Faculteit Governance and Global Affairs werkt aan het project vanuit een bestuurlijk perspectief. Als het project kan aantonen dat de landbouwmethoden wel degelijk een invloed hebben op gezondheid, zal het consortium sectoraanpassingen voorstellen. 'Die zijn ook gunstig voor de boeren. Zij staan vaak wel open voor verandering en willen weten hoe ze beter voor hun bodem en hun gewassen kunnen zorgen. Als onderzoek ook echt kan aantonen dat gewassen die in minder intensieve landbouw worden geteeld bijdragen aan een betere gezondheid, is de consument wellicht ook bereid er meer voor te betalen. 'Dan is het winstgevend voor de boer, duurzamer voor het milieu en beter voor onze gezondheid.'
Hannula is erg enthousiast om de komende zes jaar met het project aan de slag te gaan. 'In wetenschappelijk onderzoek kijken we vaak maar naar één onderdeel van het verhaal. Nu kunnen we met alle aspecten rekening houden. En dat is buitengewoon interessant.' Ze verwacht een grote maatschappelijke- en wetenschappelijk impact. 'Ik ben mijn hele carrière al met bodemonderzoek bezig, maar door samen te werken, hebben we de mogelijkheid om het in een groter geheel te plaatsen.'
Het interdisciplinaire consortium bestaat uit partners van de Universiteit Leiden, het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), de Rijksuniversiteit Groningen, Hogeschool Van Hall Larenstein, het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), boeren, consumenten en bedrijven. Door hun expertise te bundelen hopen ze alle facetten van het onderwerp te belichten. Dit omvat: een betere gezondheid van de consument, een gezondere bodem, verduurzaming van de landbouw, en het garanderen van economisch welzijn voor boeren.