Wij maken dingen, maar de dingen maken ons ook
Op de ICLON-nascholingsdag Filosofie gingen experts en docenten met elkaar in gesprek over de vraag naar de mens in relatie tot techniek en wetenschap.
Ruim 125 docenten filosofie verdiepten zich op deze dag in de relatie van de mens tot techniek, het thema van het vwo-examen filosofie voor de jaren 2024 t/m 2027. Een veelomvattend en complex onderwerp, zo bleek uit de lezingen en workshops rondom de vier vragen:
- Wat is de mens?
- Hoe veranderen techniek en wetenschap ons mensbeeld?
- Is het wezen van de mens door omgang met de techniek veranderd?
- Hoe zijn grenzen tussen mens en dier, levend en niet-levend en fysiek en niet-fysiek vervaagd door technologische ontwikkelingen?
Wat maakt de mens?
In de openingslezing ging Kirsten Poortier (docent filosofie en kunst bij Fontys en ArtEZ) in op de vraag ‘Wat maakt de mens?’, die ook de titel is van het examenboek filosofie waarvan zij één van de auteurs is. Deze vraag is relevant omdat er momenteel drie grensvervagingen actueel zijn: de grens tussen mens en dier (en plant), die tussen mens en machine, en de grens tussen geest en materie.
ChatGPT heeft een zelfbeeld
De grens tussen mens en machine lijkt bijzonder onduidelijk te worden bij ChatGPT. Deze chatbot blijkt een zelfbeeld te hebben, want er is een tekening gemaakt van het gezicht van ChatGPT op basis van een beschrijving die de chatbot van zichzelf gaf.
Technologie als AI (artificial intelligence) roept vragen op als ‘worden kunstenaars overbodig als AI ook mooie plaatjes kan maken?’ Of is het gewoon een nieuwe techniek, zoals bijvoorbeeld de synthesizer, die ook muzikanten niet overbodig heeft gemaakt. En misschien wel de interessantste en moeilijkste vraag: tast de omgang met zo’n programma als ChatGPT onze menselijkheid aan? Gaan we onszelf op een andere manier ervaren?
Nieuwe bril
De mens gebruikte altijd al instrumenten die onderdeel werden van hoe we onszelf ervaren. De middelen die we gebruiken veranderen ons. Je lichaam moet wennen aan een nieuw technisch middel zoals je bijvoorbeeld aan een bril moet wennen. En in de negentiende eeuw vonden mensen reizen met de trein best lang vreemd en ongemakkelijk.
Nu blijken mensen in virtuele omgevingen zichzelf anders te ervaren dan in fysieke omgevingen. Dat is wellicht ook een kwestie van wennen aan een technisch middel en hoe dit onze lichamelijkheid beïnvloedt. Zijn gesprekken die je voert met een chatrobot wel echt, zoals bijvoorbeeld het oefenen met slechtnieuwsgesprekken door artsen in opleiding? En zijn de emoties die je daarbij ervaart dan opeens onecht? De mens zal dus altijd opnieuw een relatie moeten aangaan met nieuwe technische middelen, en verandert zelf ook door die middelen.
De mens moet toch meer zijn dan data?
Miriam Rasch (filosoof en essayist) ging nadenken over de ethiek van data toen door de Cambridge Analytica-affaire in 2016 duidelijk werd dat Facebook meer is dan ‘gezellig foto’s delen’. Ze vroeg zich af of er nog wel iets is wat ontsnapt aan de vertaling in data, als zelfs onze emoties, lichaam, vriendschap, liefde, religie en kunst in data kunnen worden weergegeven. Ze had ook een intuïtieve reactie, die moeilijk onder woorden te brengen is, maar neerkomt op ‘de mens moet toch meer zijn dan data, dan een algoritme?’
Rasch wil laten zien dat de wereld iets ingewikkelder in elkaar zit dan: de mens is een algoritme (een opvatting die zij dataïsme noemt). Het idee dat bedrijven jou beter kennen dan jij jezelf kent is een mythe die een eigen leven gaat leiden. Wat betekent kennen? Wat is zelfkennis eigenlijk? Je hebt toch ook relaties met mensen waar Facebook niets mee te maken heeft?
Verlies van complexiteit
Met data kun je de mens beschrijven, sturen en automatiseren. Als je data onder controle hebt, dan kun je ook wat mensen kopen of op wie ze stemmen onder controle hebben. Of neem bijvoorbeeld het toeslagenschandaal: op basis van data werd de waarschijnlijkheid van fraude voorspeld, zonder verder te kijken dan de data.
Het gevaar van dataïsme is vooral verlies van complexiteit, het niet willen aangaan van ethische dilemma’s. Een ethische vraag kenmerkt zich door het feit dat er niet één, definitief antwoord op is, maar dat iedereen iets moet inleveren; dat noemt Rasch frictie. Frictie is datgene wat niet zomaar met een algoritme is op te lossen.
De dingen maken ons
Peter-Paul Verbeek (hoogleraar Filosofie en Ethiek van Wetenschap en Technologie in een Veranderende Wereld en rector magnificus aan de Universiteit van Amsterdam) ging in op de relatie tussen mens en techniek. De dingen waarmee we ons omringen hebben een fundamentele invloed op hoe wij denken en doen: ‘Wij maken dingen, maar die dingen maken ook ons weer.’ De invloed van techniek voelt voor veel mensen als bedreiging. Bijvoorbeeld: mensen voeden met behulp van een robot, is dat wel wat we willen? De een zal zeggen dat het niet kan, maar de ander vindt juist dat men zijn waardigheid behoudt door met behulp van een machine zelf te kunnen eten.
Je kunt ook niet tegen de zwaartekracht zijn
Ethische vragen rondom techniek moeten niet alleen maar zijn: mag iets wel of niet? Techniek is er, het is de conditie van de mens, en we moeten onze verantwoordelijkheid nemen. Met angst en tegenstand komen we niet verder. Je kunt immers ook niet tegen de zwaartekracht zijn, je moet je ertoe verhouden. Hoe kunnen dus we waarden die we belangrijk vinden verbinden met techniek?
Met de aanpak begeleidingsethiek biedt Verbeek handvatten om technologie in de praktijk op een ethisch verantwoorde manier toe te passen. Het gaat niet om of je techniek toepast, maar hoe. Hoe kunnen we waarden die we belangrijk vinden verbinden met techniek, en hoe kunnen we grenzen aangeven.
Brainfood
Ook in de andere workshops kwamen filosofische vragen aan de orde die door de ontwikkeling van techniek en wetenschap urgent zijn geworden. Zoals de kwestie van belichaamde cognitie (4E Cognitie), het fotografische geheugen of de technische uitbreiding van de zintuigen. Dirk Oosthoek (vakdidacticus filosofie bij het ICLON) concludeert dat naast de volledig veganistische lunch de docenten voldoende brainfood hebben meegekregen om het komende jaar geïnspireerd lessen te ontwerpen en uit te voeren over deze actuele, boeiende en urgente filosofische vragen.
De volgende ICLON-nascholingsdag Filosofie, in 2024, zal ook aan dit examenthema gewijd zijn.
Nieuwe stemmen in de filosofieles
In de professionele leergemeenschap ‘Adding voices to the philosophy curriculum’ gaan we met een groep docenten onderzoeken hoe we het filosofiecurriculum diverser en inclusiever kunnen maken. We nodigen internationale gastsprekers om de nodige expertise naar de Nederlandse lerarengemeenschap te brengen. En we willen de resultaten van de PLG publiceren als een praktische docentenhandleiding met duidelijke lesplannen, om de effectieve introductie van nieuwe stemmen in het curriculum van de middelbare school te vergemakkelijken.
Interesse? Lees meer over de PLG Adding voices to the philosophy curriculum
Fotografie: Arend Jan Hermsen