Promovendus Daniel Carter: ‘Je hebt ‘het recht van het geld’ en ‘het recht van de mens’ en ik ben altijd al meer geïnteresseerd geweest in het tweede.’
Niet iedereen heeft baat bij de toegenomen flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Arbeidsmigranten uit de EU die in de onderste laag van de arbeidspiramide zitten, blijven achter. Volgens Carter is het recht de oorzaak en in zijn proefschrift legt hij uit waarom.
Actueel onderzoek
Soms is het enige dat je nodig hebt een voorgevoel. In 2015 waren de meeste mensen een groot voorstander van techplatforms zoals Amazon en Uber, omdat zij tegen de traditionele markten ingingen. Maar niet Daniel Carter. Hij had een vermoeden dat de gig-economie niet voor iedereen gunstig zou zijn.
We zijn nu acht jaar verder en de publieke opinie over die platforms is veranderd. Rechtszaken aangespannen door of namens werknemers van bijvoorbeeld Uber, zijn talrijk en hebben de reputatie van platforms geen goed gedaan. De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat bezorgers die werkten voor de voormalige maaltijdbezorgdienst Deliveroo (het bedrijf bezorgt nu niet meer in Nederland) bij nader inzien beschouwd moesten worden als werknemers van de bezorgdienst en niet als ZZP’ers. Het gaat niet alleen om Deliveroo: de komende maanden worden uitspraken verwacht in soortgelijke zaken, zoals Uber en Temper (een platform voor uitzenddiensten in de horeca).
Carter, die destijds vanuit een ideologisch perspectief begon met zijn onderzoek naar de gig-economie, heeft inmiddels zijn promotieonderzoek over het onderwerp afgerond. Met oog op de hiervoor genoemde gebeurtenissen kon de timing van zijn proefschrift niet beter zijn en is zijn onderzoek heel actueel. Maar iedereen die met Carter spreekt, voelt het meteen aan: zijn prioriteiten liggen vooral bij de werknemers en de effecten van de toegenomen flexibele arbeidsmarkt.
‘Kwetsbare werknemers’ en ‘onzeker werk’
Carter heeft aan de Universiteit Leiden onderzoek gedaan naar de regels voor ‘kwetsbare werknemers’, individuen die weinig zekerheid hebben in hun werk of macht over hun werksituatie. Carter heeft in het bijzonder onderzoek gedaan naar de positie van één van de meest kwetsbare groepen van die onzekere werknemers: Europese arbeidsmigranten. Dit zijn mensen die al in de onderste laag van de arbeidspiramide zitten en die hun werk moeten combineren met werken in een ander land. Zij krijgen dit er dan nog bovenop, waardoor hun positie nog onzekerder wordt. Voorbeelden daarvan zijn taxibestuurders, vrachtwagenchauffeurs en de mensen die in de horeca werken.
Deze EU-arbeidsmigranten verrichten ‘onzeker werk’, zoals platformwerk, hebben nul-uren-contracten en contracten op oproepbasis. Ook wordt veel gebruik gemaakt van opeenvolgende korte-termijn-contracten en is er sprake van schijnzelfstandigheid.
Het juridische probleem
Het grootste probleem is dat Europese arbeidsmigranten die in onzekere werkomstandigheden verkeren, te maken hebben met verschillende rechtsgebieden. In een notendop: er gelden niet alleen de Europese rechten van vrij verkeer en sociaal recht, maar ook de nationale migratie- en sociale zekerheidsregels die verband houden met hun arbeidsstatus.
Hoewel het EU-recht in alle EU-lidstaten op dezelfde wijze van toepassing is, hebben de lidstaten vaak exclusieve bevoegdheden op het gebied van nationale regels inzake migratie en sociale zekerheid. Deze opstelling kan problematisch zijn voor Europese arbeidsmigranten wanneer zij zich in een situatie bevinden waarin zij op beide rechtsgebieden een beroep moeten doen. Ze lopen het risico dat zij buiten de boot vallen vanwege hun onzekere arbeidsomstandigheden.
De EU-wetgeving is niet afgestemd op de huidige arbeidsvormen
Carter legt het als volgt uit: ‘Het probleem is dat de wetten die traditioneel betrekking hebben op werk niet langer geschikt zijn voor de innovatieve vormen van werk van de 21e eeuw. Neem het vervoersplatform Uber. Die werknemers worden in bepaalde lidstaten behandeld als ZZP’ers. Volgens de Europese wetgeving worden ZZP’ers gezien als ondernemingen. Dit betekent dat zowel het platform als degenen die voor het platform werken, de taxichauffeurs, – vanuit het oogpunt van het EU-recht – als onderneming worden beschouwd. Maar dit staat haaks op de machtsverhoudingen tussen beide partijen.’
‘Dit wordt het best geïllustreerd door te kijken naar de juridische implicaties van deze situatie. Stel dat het platform zou eisen dat de taxichauffeurs hun diensten aan de klanten leveren tegen een kunstmatig lage prijs, zelfs lager dan de operationele kosten daarvan (‘dumpprijzen’), en dat de taxichauffeurs daarom collectief het probleem wilden aanpakken door zich te verenigen. Zij zeggen tegen Uber: ‘wij zullen onze diensten niet langer tegen dumpprijzen aanbieden’. Volgens het EU-mededingingsrecht zouden de taxichauffeurs in dat geval worden geacht hun marktgedrag op elkaar af te stemmen[het afstemmen van gedrag is de praktijk waarbij twee of meer partijen hun handelen op elkaar afstemmen, in dit geval door prijzen vast te stellen, waardoor de concurrentie op de markt mogelijk wordt beperkt, red.]. Dergelijke praktijken zijn verboden door het EU-mededingingsrecht. Men kan zich voorstellen dat het feit dat de taxichauffeurs door de wet worden beperkt om zich te verenigen, vanuit het oogpunt van de sociale rechten een problematische situatie kan creëren, omdat zij het risico lopen te worden uitgebuit.
De gig-economie is niet zo slecht als dat het lijkt
Dat gezegd hebbende, is Carter over de loop der tijd wel anders gaan denken: ‘Toen ik aan mijn onderzoek begon over de gig-economie, ben ik het systeem gaan bekijken vanuit een voornamelijk ideologisch perspectief, zou je kunnen zeggen. Vanuit daar ben ik verder gaan kijken naar de veranderingen in het flexibele werken en voornamelijk in de hardcore juridische aspecten, wat uiteindelijk leidde tot mijn promotieonderzoek. Hoewel ik geen empirisch onderzoek heb gedaan, ben ik bijvoorbeeld wel aan de praat geraakt met Uber-chauffeurs. Het bleek dat zij helemaal niet zo ontevreden waren met hun arbeidssituatie. Misschien was mijn eerste kijk op hun werk wat paternalistisch. Tegelijkertijd, waren velen wat terughoudend om over de constructie te praten, dus wie weet wat het volledige plaatje is.’
Haalbare oplossingen op korte termijn
Iedereen die te maken heeft met Europees recht weet: verandering komt langzaam. Hoewel men dus oplossingen zou kunnen bedenken die in de toekomst al dan niet door wetgevers kunnen worden toegepast, geeft Carter de voorkeur aan een pragmatische benadering ‘De oplossingen die ik voorstel zijn op korte termijn haalbaar. Misschien gooien mijn voorstellen het huidige systeem niet radicaal omver, maar ik heb veel liever concrete voorstellen die daadwerkelijk een kans maken om arbeidsmigranten uit de EU met onzekere banen beter te beschermen, dan dat mijn onderzoek in een la eindigt.
Op dit moment worden wijzigingen in ongewenste situaties of bedrijfsmodellen alleen doorgevoerd naar aanleiding van specifieke zaken die voor de rechter worden gebracht. Een voorbeeld is het hoger beroep in Nederland tussen Uber en de FNV, die optreedt namens de taxichauffeurs van Uber, over de status van de taxichauffeurs van Uber als werknemers of zelfstandigen, zie de meest recente uitspraak in het lopende hoger beroep en de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Maar door de aard van rechtszaken – uitspraken hebben alleen gevolgen voor de betrokken partijen en hebben niet onmiddellijk juridische gevolgen voor andere marktpartijen – leiden deze zaken niet tot fundamentele veranderingen. Carter daarentegen ziet de noodzaak in van structurele aanpassingen van het recht.
Dus heeft hij een aantal testen bedacht die rechters gemakkelijk kunnen toepassen en die rekening houden met de economische, politieke en grondwettelijke beperkingen van het (EU-)rechtssysteem. Dit wil echter niet zeggen dat hij tegen een radicale aanpassing van het huidige rechtssysteem is: ‘Mijn voorstellen kunnen een springplank zijn voor fundamentelere veranderingen. Als mijn testen worden toegepast en de problemen met het huidige systeem die ik heb geïdentificeerd niet worden verzacht, zou dat het argument kunnen ondersteunen dat een fundamentele herziening van het rechtsstelsel nodig is.’
Interesse en toekomstplannen
Toen we Daniel vroegen naar zijn motivatie voor het rechtsgebied van zijn promotieonderzoek, zei hij half-grappend het volgende: ‘Ik zeg soms dat je in het EU-recht ‘het recht van het geld’ hebt en ‘het recht van de mens’, en ik ben altijd al meer geïnteresseerd in het tweede.’ Het is dan wel erg passend dat Carter zijn carrière voortzet in Londen als adviseur op het gebied van civiele aansprakelijkheidskwesties. Hij beoordeelt het gederfde carrièrepotentieel van degenen die getroffen zijn door een of andere vorm van aansprakelijkheid. De zaken die hij dan voor zich krijgt, gaan bijvoorbeeld over persoonlijk letsel, onrechtmatig ontslag of scheiding. Carter spreekt met mensen die benadeeld zijn, schrijft verslagen over hun arbeidspotentieel, die vervolgens worden ingediend bij de rechtbank. En, waar nodig, treedt hij op als partijdeskundige.
Promotie op 19 april
De verdediging van zijn proefschrift ‘Het Europese Precariaat: Het vrije verkeer van werknemers in het tijdperk van onzeker werk’ zal plaatsvinden op woensdag 19 april 2023. Je kan de samenvatting van het proefschrift hier lezen en de livestream hier meekijken.
Carter heeft zijn promotieonderzoek gedaan onder begeleiding van Christa Tobler, hoogleraar European Law aan Universiteit Leiden en de University van Basel, en Moritz Jesse, universitair hoofddocent aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van Universiteit Leiden.