Tussen literatuur en recht: ‘Kunst kan ons laten zien hoe recht werkt en wat rechtvaardig is’
Het spanningsveld tussen literatuur en recht, daar wil Frans-Willem Korsten zich als kersverse hoogleraar Literatuur, Cultuur en Recht mee bezighouden. Dat betekent onderzoek doen, maar zeker ook onderwijs geven. ‘Den Haag is van doorslaggevend belang voor de geesteswetenschappen.’
In de Angelsaksische wereld is het al honderd jaar gebruikelijk dat aankomende rechters en advocaten ook literatuur bestuderen. Fictie zou hen helpen om de complexiteit van mensen in te schatten en empathischer te worden. Nuttig, vindt Korsten, maar literatuur is meer dan een hulpmiddel om tot een rechtvaardig oordeel te komen. Hij draait de rollen daarom om: wat kunnen de geesteswetenschappen eigenlijk met het recht? Veel, zo blijkt. ‘Wij kijken vooral naar de rol van kunst op gebieden waar nog geen recht is, waar het recht hapert, of niet voldoet.’
Recht versus rechtvaardigheid
Dat gaat bijvoorbeeld om de toekomst: ‘Je hebt allerlei films en boeken waarin robots personages zijn, maar in het echt hebben ze nog geen legale status.’ Maar ook in hedendaagse situaties waar partijen lijnrecht tegenover elkaar staan kan kunst een rol spelen. ‘Als het gaat over traumatische kwesties, dan zie je dat een rechtszaak de zaak afsluit, zonder dat het achterliggende probleem is opgelost’, zegt Korsten. ‘In Nederland is dat bijvoorbeeld het geval in milieukwesties. Die groepen kunnen elkaar treffen in de rechtszaal, maar een uitspraak kan die controverse niet oplossen. Dan neemt kunst of literatuur het vaak over. Het gaat dan niet meer om wat het recht is, maar om wat rechtvaardig is – en hoe dat aanzienlijk kan verschillen voor betrokkenen.’
Wat recht is en wat rechtvaardig is, kan aanzienlijk verschillen voor betrokkenen.
Een complicerende factor hierbij is dat betrokkenen het debat over recht en rechtvaardigheid steeds vaker al tijdens het proces voeren op social media. ‘Het westerse recht heeft een heel theatrale grondstructuur, die nu wordt geconfronteerd met de mogelijkheden van social media’, legt Korsten uit. ‘Onder meer rechts-extremisten proberen daarmee het recht te ondergraven. Dat zie je bijvoorbeeld bij Alex Jones, een Amerikaanse radiopresentator en complotdenker. Die geeft in de rechtszaal toe dat zijn uitspraken inderdaad niet kloppen, maar vervolgens komt hij tijdens de uitspraak niet opdagen. In plaats daarvan houdt hij een livestream waarin hij het recht bespot. Wat doet het met dat theatrale systeem als mensen zich niet langer aan hun rol daarbinnen houden?’
Voelen wat belangrijk is
Waar andere hoogleraren ervan dromen om de antwoorden op dergelijke vragen vast te leggen in boeken of artikelen, heeft Korsten daarnaast een ander hoofddoel. ‘Een van de moeilijkste aspecten van interdisciplinair onderzoek is om de verschillende disciplines met elkaar te laten spreken. Mijn collega Yasco Horsman en ik hebben met Claudia Bouteligier (Faculteit Rechtsgeleerdheid) de minor Questions of Law and Justice in Literature in the Arts opgezet. Die lijkt het heel goed te gaan doen. Dat is goed, want we sommige geesteswetenschappers zijn aanvankelijk wat laks omgegaan met de Campus Den Haag, door bijvoorbeeld International Studies van ondergeschikt belang te vinden, terwijl daar in het eerste jaar al vijfhonderd inschrijvingen waren.’
Ik wil dat studenten door mijn vakken beter kunnen voelen.
Korsten doceert dan ook graag bij de Haagse opleidingen, die zich net als zijn onderzoek op het snijvlak van disciplines bevinden. ‘Den Haag trekt een type studenten dat ik heel interessant vind, omdat ze in eerste instantie niet per se geïnteresseerd zijn in literatuur of kunst. Toen ik de eerste keer college gaf, stonden er in de pauze drie studenten voor mijn neus die zeiden: “wat is het belang van cultuur?” Ik vind dat leuk, omdat het me dwingt om uit mijn bubbel te komen. Veel lezen en kijken bevordert empathie, maar hoe maak je dat duidelijk aan studenten die sinds hun vierde zijn opgeleid tot toetsmachientjes? Ik wil dat als studenten mijn vakken hebben gedaan, ze beter en meer weten en kunnen voelen, dat ze weer weten wat ze intrinsiek belangrijk vinden aan de problemen in de wereld.’